ECLI:NL:HR:2003:AF2995
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de waardering van een ondernemingsschuld bij staking van de onderneming
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 januari 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure aangespannen door de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de waardering van een schuld van belanghebbende aan B B.V. op het moment van staking van de onderneming. Belanghebbende, die een supermarkt exploiteerde, had op 20 oktober 1994 de exploitatie gestaakt en had een schuld van f 158.659 aan B B.V. De Inspecteur had de schuld op nihil gewaardeerd en weigerde verliesverrekening met eerdere jaren. Het Hof oordeelde echter dat de schuld op de stakingsbalans moest worden opgenomen tegen de nominale waarde, wat leidde tot vernietiging van de uitspraak van de Inspecteur.
De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Hof. De Hoge Raad stelde dat indien een ondernemingsschuld bij de staking van de onderneming nog niet kan worden voldaan, deze schuld niet naar het privé-vermogen van de schuldenaar kan worden overgebracht. De waardering van de schuld dient te geschieden op basis van de nominale waarde, tenzij vaststaat dat de schuldenaar de schuld niet of niet volledig hoeft te voldoen. In dit geval was er geen aanleiding om de schuld lager te waarderen, aangezien belanghebbende niet mocht uitgaan van een ontheffing van de schuld aan B B.V. De Hoge Raad verklaarde het beroep van de Staatssecretaris ongegrond en legde geen proceskostenveroordeling op.