ECLI:NL:HR:2003:AF2966
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- A.E.M. van der Putt Lauwers
- A.G. Pos
- D.H. Beukenhorst
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid NAM voor bedrijfsongeval van eiser tijdens dienstverband
In deze zaak heeft eiser, die betrokken was bij een auto-ongeval op 3 augustus 1977, de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (NAM) gedagvaard voor de Kantonrechter te Assen. Eiser vorderde onder andere dat het ongeval als een bedrijfsongeval zou worden aangemerkt en dat NAM aansprakelijk zou worden gesteld voor de gevolgen van dit ongeval. De Kantonrechter heeft op 18 oktober 1999 de vordering van eiser afgewezen. Hierop heeft eiser hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Assen, die op 16 januari 2001 het vonnis van de Kantonrechter heeft bekrachtigd, maar met wijziging van gronden. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit vonnis.
De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal, C.L. de Vries Lentsch-Kostense, strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van eiser niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van NAM zijn begroot op € 286,88 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren A.E.M. van der Putt Lauwers, A.G. Pos, D.H. Beukenhorst en P.C. Kop, en is in het openbaar uitgesproken door raadsheer F.B. Bakels op 4 april 2003.