ECLI:NL:HR:2003:AF2849

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 maart 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R02/064HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van kinderalimentatie na echtscheiding en cassatieprocedure

In deze zaak heeft de man, verzoeker tot cassatie, op 23 februari 2001 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank te Maastricht. Hij verzocht om wijziging van de beschikking van die Rechtbank van 23 november 2000, waarin hem kinderalimentatie was opgelegd ten behoeve van zijn zoon, geboren op 14 november 1986 uit zijn inmiddels ontbonden huwelijk met de vrouw, verweerster in cassatie. De man stelde dat er sprake was van gewijzigde omstandigheden, aangezien zijn dienstverband op 1 december 2000 was beëindigd, en vroeg de alimentatie op nihil te stellen.

De vrouw heeft het verzoek gemotiveerd bestreden. De Rechtbank heeft op 12 september 2001 het verzoek van de man toegewezen, maar met ingang van 1 januari 2001. De vrouw ging in hoger beroep bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 21 mei 2002 de beschikking van de Rechtbank heeft vernietigd en het wijzigingsverzoek van de man heeft afgewezen. De beschikking van het Hof is aan de beschikking gehecht.

Tegen deze beslissing heeft de man beroep in cassatie ingesteld. De vrouw heeft verzocht het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal C.L. de Vries Lentsch-Kostense heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 14 maart 2003 het beroep verworpen. Deze beschikking is gegeven door de raadsheren J.B. Fleers, als voorzitter, A.G. Pos en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door raadsheer F.B. Bakels.

Uitspraak

14 maart 2003
Eerste Kamer
Rek.nr. R02/064HR
SB
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[de man], wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. M.N.G.N.H. Brech,
t e g e n
[de vrouw], wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J. van Duijvendijk-Brand.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 23 februari 2001 gedateerd verzoekschrift heeft verzoeker tot cassatie - verder te noemen: de man - zich gewend tot de Rechtbank te Maastricht en verzocht de beschikking van die Rechtbank van 23 november 2000 te wijzigen en de hem opgelegde kinderalimentatie ten behoeve van zijn zoon [...], geboren te [geboorteplaats] (voormalig Sowjet-Unie) op 14 november 1986 uit zijn inmiddels door echtscheiding ontbonden huwelijk met verweerster in cassatie - verder te noemen: de vrouw -, wegens wijziging van omstandigheden met ingang van 1 december 2000, zijnde de datum van de beëindiging van het dienstverband, op nihil te stellen.
De vrouw heeft het verzoek gemotiveerd bestreden.
De Rechtbank heeft bij beschikking van 12 september 2001 het verzoek toegewezen, zij het met ingang van 1 januari 2001.
Tegen deze beschikking heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Bij beschikking van 21 mei 2002 heeft het Hof de beschikking waarvan beroep vernietigd en, opnieuw rechtdoende, het wijzigingsverzoek van de man alsnog afgewezen.
De beschikking van het Hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het Hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal C.L. de Vries Lentsch-Kostense strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren J.B. Fleers, als voorzitter, A.G. Pos en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 14 maart 2003.