ECLI:NL:HR:2003:AF2845
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- A.G. Pos
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Beëindiging opvang asielzoekers door het COA en de rechtsgeldigheid van de Rva 1997
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de opvang van asielzoekers door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA). De eisers, [eiser 1] en [eiser 2], hebben in kort geding tegen het COA gevorderd dat zij niet gedwongen zouden worden om het AZC Werkendam te ontruimen. Het COA had hen gedagvaard en verzocht om ontruiming op basis van een wijziging in artikel 8, lid 1 onder c, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 1997 (Rva 1997). Dit artikel stelt dat de opvang van rechtswege eindigt na het verstrijken van de finale vertrektermijn, zonder dat een afzonderlijke beëindigingsbeschikking nodig is. De President van de Rechtbank te Breda heeft de vordering van het COA toegewezen, waarna de eisers in hoger beroep gingen bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het Hof bekrachtigde het vonnis van de President, wat leidde tot cassatie door de eisers.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak op 21 maart 2003 geoordeeld dat het COA niet de bevoegdheid heeft om zelfstandig besluiten te nemen over de beëindiging van de opvang, omdat deze bevoegdheid is vastgelegd in de Wet COA. De minister is verantwoordelijk voor de opvang van asielzoekers en heeft de bevoegdheid om regels te stellen. De Hoge Raad concludeert dat de Rva 1997 verbindend is en dat de eisers zonder recht of titel in het AZC Werkendam verblijven. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de eisers en veroordeelt hen in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 301,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.