ECLI:NL:HR:2003:AF2842
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- H.A.M. Aaftink
- A.G. Pos
- D.H. Beukenhorst
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van vervoerder voor onjuiste cognossementen en schadevergoeding
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 april 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Damco Maritime International B.V. en Meister Werkzeuge Werkzeugfabrik GmbH. De zaak betreft een geschil over de aansprakelijkheid van Damco als vervoerder voor schade die is ontstaan door het afgeven van onjuiste cognossementen. Meister, de verweerster in cassatie, had Damco gedagvaard voor de Rechtbank te Rotterdam, waarbij zij een aanzienlijk bedrag vorderde wegens het niet afleveren van ladders die volgens de cognossementen zouden zijn vervoerd. De Rechtbank heeft de vordering van Meister toegewezen, maar Damco ging in hoger beroep bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat het vonnis van de Rechtbank bekrachtigde.
In cassatie heeft Damco betoogd dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat zij aansprakelijk is voor de schade die Meister heeft geleden. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de agent van Damco, Eastern Transport Co. Ltd., cognossementen heeft afgegeven die onjuiste informatie bevatten over de lading. De Hoge Raad oordeelde dat Damco, door het handelen van haar agent, gebonden is aan de inhoud van de cognossementen en dat zij aansprakelijk is voor de schade die daaruit voortvloeit. De Hoge Raad heeft de klachten van Damco verworpen en de uitspraak van het Hof bevestigd, waarbij het ook heeft geoordeeld dat de aansprakelijkheidsbeperkingen in de Hague Visby Rules niet van toepassing zijn in dit geval.
De Hoge Raad heeft Damco veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Meister zijn begroot op een totaalbedrag van € 1.651,88. Deze uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van vervoerders en de gevolgen van het afgeven van onjuiste cognossementen in het handelsverkeer.