ECLI:NL:HR:2003:AF2831
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- A.G. Pos
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over merkelijke schuld in brandverzekering bij laswerkzaamheden
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 april 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen AMEV Schadeverzekering N.V. en [verweerster]. De zaak betreft een geschil over de aansprakelijkheid voor schade die is ontstaan door een brand in het bedrijfspand van [verweerster], waar laswerkzaamheden werden uitgevoerd. AMEV, de verzekeraar, had de vordering van [verweerster] op basis van merkelijke schuld of nalatigheid betwist, zoals bedoeld in artikel 294 van het Wetboek van Koophandel. De Rechtbank te Amsterdam had de vordering van [verweerster] toegewezen, maar het Gerechtshof te Amsterdam bekrachtigde dit vonnis, wat leidde tot het cassatieberoep van AMEV.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof een onjuiste rechtsopvatting had gehanteerd met betrekking tot het begrip merkelijke schuld. Het Hof had overwogen dat het feit dat eerder onder vergelijkbare omstandigheden laswerkzaamheden waren verricht zonder dat er een brand was ontstaan, in de weg stond aan de conclusie dat [betrokkene 1] merkelijke schuld had. De Hoge Raad benadrukte dat voor het aannemen van merkelijke schuld niet vereist is dat de verzekerde zich bewust was van de aanmerkelijke kans op schade. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het Gerechtshof en verwees de zaak voor verdere behandeling naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage.
De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de interpretatie van merkelijke schuld in het kader van brandverzekeringen en de verantwoordelijkheden van verzekerden bij het nemen van veiligheidsmaatregelen. De Hoge Raad heeft de kosten van het geding in cassatie aan [verweerster] opgelegd, begroot op een totaal van € 5.947,37.