ECLI:NL:HR:2003:AF2686
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en levensonderhoud in cassatie
In deze zaak heeft de vrouw op 20 september 1999 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank te Utrecht met het verzoek om echtscheiding van de man. Daarnaast vroeg zij om een bijdrage in haar levensonderhoud van ƒ 15.000,-- per maand en het voortgezet gebruik van de echtelijke woning. De man heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de Rechtbank met betrekking tot de echtscheiding, maar bestreed de overige verzoeken. De Rechtbank heeft op 10 mei 2000 de echtscheiding toegewezen en bepaald dat de man ƒ 15.000,-- per maand moet bijdragen aan het levensonderhoud van de vrouw. Tevens kreeg de vrouw het recht tot voortgezet gebruik van de echtelijke woning voor zes maanden, tegen een gebruiksvergoeding van ƒ 1.500,-- per maand, mits zij de woning bewoont op het moment van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking.
De man ging in hoger beroep bij het Gerechtshof te Amsterdam, waar hij primair verzocht de echtscheiding af te wijzen en subsidiair de uitkering voor levensonderhoud te verlagen naar ƒ 3.450,-- per maand. Tijdens de behandeling vroeg hij om een deskundige te benoemen voor de bepaling van zijn draagkracht en de behoefte van de vrouw. De vrouw stemde in met de benoeming van een deskundige, maar vroeg het Hof ook om een beslissing over de echtscheiding. Op 20 juni 2002 bekrachtigde het Hof de beschikking van de Rechtbank met betrekking tot de echtscheiding en beval een deskundigenonderzoek.
Tegen deze beschikking heeft de man cassatie ingesteld. De vrouw verzocht het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal J.K. Moltmaker concludeerde tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten in het cassatiemiddel niet gegrond verklaard, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en deze beschikking is openbaar uitgesproken op 7 maart 2003.