ECLI:NL:HR:2003:AF2678
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over schadevergoeding in bietsuikerproductie door zaad- en stekbietenteelt
In deze zaak hebben eisers tot cassatie, bestaande uit [eiser sub 1] c.s., verweerster in cassatie, [verweerster], gedagvaard voor de Rechtbank te Middelburg. De eisers vorderden schadevergoeding voor verliezen die zij hebben geleden in hun bietsuikerproductie als gevolg van de zaad- en stekbietenteelt door [verweerster] in de jaren 1964 tot en met 1996. De Rechtbank heeft in een tussenvonnis van 2 november 1994 de zaak naar de rol verwezen voor uitlating over een deskundigenonderzoek en heeft in een later tussenvonnis van 14 juni 1995 een deskundigenonderzoek gelast. Uiteindelijk heeft de Rechtbank in een eindvonnis van 21 augustus 1996 de vorderingen van [eiser sub 1] c.s. afgewezen.
Eisers hebben vervolgens hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage. Het Hof heeft na pleidooi een comparitie van partijen gelast en heeft in een eindarrest van 15 maart 2001 de vorderingen van [eiser sub 1] c.s. gedeeltelijk toegewezen, waarbij [verweerster] werd veroordeeld tot schadevergoeding voor verliezen in het teeltjaar 1987, veroorzaakt door de vergelingsziekte. Tegen deze arresten hebben eisers cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie verworpen. De in de middelen aangevoerde klachten konden niet tot cassatie leiden, en de Hoge Raad oordeelde dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft [eiser sub 1] c.s. in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 286,88 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink, P.C. Kop en F.B. Bakels, en openbaar uitgesproken op 28 maart 2003.