ECLI:NL:HR:2003:AF2677
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aansprakelijkheid wegens onrechtmatige daad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 maart 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen een vennootschap naar Duits recht, eiseres tot cassatie, en een verweerder die in deze procedure als gedaagde optreedt. De zaak heeft zijn oorsprong in een geschil dat begon met een tussenvonnis van de Rechtbank te Rotterdam op 24 november 1989, waarbij een deskundigenonderzoek werd bevolen. Na het deskundigenbericht heeft eiseres haar eis gewijzigd en gesteld dat verweerder aansprakelijk is wegens onrechtmatige daad. De Rechtbank heeft echter bij eindvonnis van 5 februari 1998 de vordering van eiseres afgewezen.
Eiseres heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waar zij heeft gevorderd het eindvonnis te vernietigen en verweerder te veroordelen tot betaling van een bedrag in Britse ponden, vermeerderd met wettelijke rente. Verweerder heeft voorwaardelijk incidenteel hoger beroep ingesteld, maar het Hof heeft het vonnis waarvan beroep bekrachtigd in zijn arrest van 13 maart 2001. Eiseres heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak de klachten van eiseres in het cassatiemiddel verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Eiseres is in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van verweerder zijn begroot op een totaalbedrag van € 2.965,57.