ECLI:NL:HR:2003:AF2329
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Cassatie over alcoholgebruik en bewijsvoering in verkeerszaak
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van een verdachte die is veroordeeld voor het rijden onder invloed van alcohol. De verdachte, geboren in Duitsland, heeft op 17 juni 1999 in Venlo een voertuig bestuurd met een alcoholgehalte van 2,73 milligram per milliliter bloed. De veroordeling vond plaats na een procedure die begon met een dagvaarding voor de Politierechter op 1 september 1999. De verdachte heeft in cassatie aangevoerd dat de bewezenverklaring onvoldoende gemotiveerd is, omdat hij de Nederlandse taal niet machtig is en de mededeling van de uitslag van het bloedonderzoek enkel in het Nederlands is gedaan. Dit zou in strijd zijn met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR).
De Hoge Raad oordeelt dat een verdachte die de Nederlandse taal niet machtig is, niet kan eisen dat de mededeling in een taal die hij begrijpt wordt gedaan. Het middel faalt, omdat de Hoge Raad van mening is dat de procedure correct is gevolgd. Daarnaast heeft de verdachte geklaagd over de overschrijding van de redelijke termijn in de cassatiefase. De Hoge Raad constateert dat de termijn inderdaad is overschreden, wat leidt tot strafvermindering.
Uiteindelijk vernietigt de Hoge Raad de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de duur van de ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen, en vermindert deze tot elf maanden en een week. Het beroep wordt voor het overige verworpen. De uitspraak is gedaan door de vice-president en twee raadsheren, en is uitgesproken op 11 februari 2003.