ECLI:NL:HR:2003:AF2312
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- B.C. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor medeplegen van opzetheling en opzetheling
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarin de verdachte is veroordeeld voor medeplegen van opzetheling en opzetheling. De Hoge Raad heeft op 25 februari 2003 uitspraak gedaan in deze zaak, die volgde op een eerdere veroordeling door de Arrondissementsrechtbank te Breda. De verdachte, geboren in 1954, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. R.J. Baumgardt. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
Het Hof had de verdachte veroordeeld tot vijftien maanden gevangenisstraf, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte beoordeeld, waaronder de vraag of het Hof Belgische processen-verbaal ten onrechte als bewijsmiddelen heeft aangemerkt. De Hoge Raad oordeelt dat deze processen-verbaal, behoudens bijzondere gevallen, als andere geschriften moeten worden aangemerkt en alleen in verband met andere bewijsmiddelen mogen worden gebruikt.
De Hoge Raad concludeert dat de middelen van de verdachte niet tot cassatie kunnen leiden. De uitspraak van het Hof blijft in stand, en de Hoge Raad ziet geen aanleiding om de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen. Het beroep wordt verworpen, en de beslissing wordt uitgesproken door de vice-president en de raadsheren in aanwezigheid van de waarnemend-griffier.