ECLI:NL:HR:2003:AF2292
Hoge Raad
- Cassatie
- G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- A.G. Pos
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over onrechtmatige inbeslagneming en schadevergoeding door de Staat
In deze zaak heeft eiseres tot cassatie, aangeduid als [eiseres], de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Justitie, aangeklaagd wegens onrechtmatige inbeslagneming van haar eigendommen. De zaak begon met de inbeslagneming van twee partijen fruit in blik door de Keuringsdienst van Waren, die plaatsvond op 19 maart en 8 april 1991. Eiseres, die eigenaar was van de in beslag genomen goederen, werd in een strafzaak vrijgesproken, maar vorderde later schadevergoeding van de Staat. De Rechtbank te 's-Gravenhage wees de vordering af, en het Gerechtshof bevestigde deze beslissing. Eiseres ging in cassatie, waarbij zij aanvoerde dat de inbeslagneming onrechtmatig was en dat de Staat haar schade had berokkend door de vernietiging van de goederen.
De Hoge Raad oordeelde dat de inbeslagneming rechtmatig was, omdat deze plaatsvond in het kader van een strafrechtelijk onderzoek tegen Xenos B.V., de partij die de goederen in bezit had. De Hoge Raad vernietigde echter het arrest van het Gerechtshof, omdat het Hof niet had onderzocht of de inbeslagneming en de daaropvolgende vernietiging van de goederen eiseres onevenredige schade hadden berokkend. De Hoge Raad verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. De Staat werd veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.
Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor rechters om niet alleen de rechtmatigheid van inbeslagnemingen te beoordelen, maar ook de gevolgen daarvan voor de betrokken partijen, vooral wanneer deze gevolgen onevenredig zijn. De uitspraak heeft implicaties voor de bescherming van eigendomsrechten en de verantwoordelijkheden van de Staat in het kader van strafrechtelijke handhaving.