ECLI:NL:HR:2003:AF2143
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over vordering tot betaling en proceskosten in civiele zaak
In deze zaak heeft eiser tot cassatie, vertegenwoordigd door mr. P. Garretsen, verweerders in cassatie, vertegenwoordigd door mr. R.V. Kist, gedagvaard voor de Rechtbank te Rotterdam. Eiser vorderde een bedrag van ƒ 220.000,--, vermeerderd met wettelijke rente, en andere kosten, waaronder buitengerechtelijke incassokosten en kosten ter vaststelling van de aansprakelijkheid. De Rechtbank heeft op 27 mei 1999 de vordering van eiser afgewezen. Eiser heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waar hij zijn eis heeft verminderd. Het Hof heeft op 18 januari 2001 het vonnis van de Rechtbank bekrachtigd. Eiser heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van verweerder op € 2.090,66 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris zijn vastgesteld. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden, zonder dat nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.