ECLI:NL:HR:2003:AF1964
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen niet-ontvankelijk verklaring in hoger beroep en ontnemingsvordering
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, waarin de verdachte niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn hoger beroep. De verdachte, geboren in 1933 en woonachtig in Duitsland, had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de Economische Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te Zutphen. De advocaat van de verdachte, mr. J.C. Reuder, was aanwezig tijdens de zitting, maar het hoger beroep was ingesteld door mr. E. den Hollander, die niet door de verdachte was gemachtigd. Het Hof oordeelde dat de verdachte niet-ontvankelijk was in zijn hoger beroep omdat de advocaat die het beroep had ingesteld, niet door de verdachte was gevolmachtigd. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof deze beslissing onjuist heeft gemotiveerd, maar dat dit niet leidt tot cassatie van de hoofdzaak omdat het Hof de hoofdzaak op het hoger beroep van de Officier van Justitie heeft behandeld. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof voor wat betreft de ontnemingszaak en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling. De Hoge Raad benadrukt dat de uitleg van de appelakte aan het Hof is voorbehouden, en dat het Hof moet onderzoeken of de advocaat van de verdachte bevoegd was om het hoger beroep in te stellen.