ECLI:NL:HR:2003:AF1926
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake deelname aan een criminele organisatie
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, waarbij de verdachte is veroordeeld voor deelname aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. De Hoge Raad behandelt het beroep op 11 februari 2003, na een procesgang die begon met een uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam op 2 mei 2000. De verdachte, geboren in Irak in 1970, heeft zijn beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. S.J. van der Woude. De plaatsvervangend Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak kent een complexe procesgang, waarbij het Hof op 19 december 2000 besloot het onderzoek te hervatten, omdat het oordeel dat het onderzoek onvolledig was, niet onbegrijpelijk was. De Hoge Raad oordeelt dat de beslissing van het Hof om het onderzoek te heropenen aan de feitenrechter is overgelaten en dat deze beslissing in cassatie slechts in beperkte mate toetsbaar is. De Hoge Raad concludeert dat de middelen van de verdachte falen en dat er geen grond is voor cassatie.
Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep, omdat geen van de middelen tot cassatie kan leiden. De uitspraak van het Gerechtshof blijft daarmee in stand. Dit arrest is gewezen door de vice-president W.J.M. Davids als voorzitter, en de raadsheren G.J.M. Corstens en B.C. de Savornin Lohman, en is uitgesproken op 11 februari 2003.