ECLI:NL:HR:2003:AF1887
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- H.A.M. Aaftink
- A.G. Pos
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie van een vordering tot betaling van onverschuldigd betaalde bedragen
In deze zaak heeft verweerder in cassatie, verder te noemen [verweerder], Topmen Oilfield Personnel B.V. (voorheen [B] B.V.) gedagvaard voor de Kantonrechter te Den Helder. De vordering betrof een betaling van een onverschuldigd bedrag van ƒ 13.156,65 netto, vermeerderd met wettelijke rente. De Kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 4 maart 1999 de vordering van [verweerder] afgewezen. Hierop heeft [verweerder] hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Alkmaar, waar hij zijn eis heeft vermeerderd. De Rechtbank heeft op 25 januari 2001 het eerdere vonnis vernietigd en Topmen veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. Topmen heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit vonnis. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekte tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en Topmen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 359,48 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan op 14 februari 2003 door de vice-president R. Herrmann en de raadsheren H.A.M. Aaftink, A.G. Pos, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, en openbaar uitgesproken door raadsheer F.B. Bakels.