ECLI:NL:HR:2003:AF1883
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- H.A.M. Aaftink
- A.G. Pos
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over onverschuldigde betaling en wettelijke rente in civiele zaak
In deze zaak heeft verweerder in cassatie, aangeduid als [verweerder], Topmen Oilfield Personnel B.V. (hierna: Topmen) gedagvaard voor de Kantonrechter te Den Helder. De vordering betrof een onverschuldigd betaalde som van ƒ 11.688,69 netto, met wettelijke rente vanaf 1 januari 1994. De Kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 28 januari 1999 en een eindvonnis van 8 juli 1999 de vorderingen van [verweerder] afgewezen. Hierop heeft [verweerder] hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Alkmaar, waar hij zijn eis heeft vermeerderd met een verzoek om betaling van een extra bedrag aan wettelijke verhoging en rente.
De Rechtbank heeft op 18 januari 2001 het vonnis van de Kantonrechter vernietigd en Topmen veroordeeld tot betaling van het oorspronkelijke bedrag plus wettelijke rente. Topmen heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit vonnis. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld, waarbij de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie kunnen leiden, en heeft het beroep verworpen. Tevens is Topmen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 286,88 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink, A.G. Pos, O. de Savornin Lohman en A. Hammerstein, en openbaar uitgesproken door raadsheer F.B. Bakels op 14 februari 2003.