ECLI:NL:HR:2003:AF1576

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 januari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01351/02 W
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • W.J.M. Davids
  • A.J.A. van Dorst
  • B.C. de Savornin Lohman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te Maastricht inzake de overname van de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing door de Canadese autoriteiten

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 januari 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van de Arrondissementsrechtbank te Maastricht. De zaak betreft een verzoek van de Canadese autoriteiten tot overname van de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing tegen een persoon, geboren op Curaçao in 1977, die ten tijde van de uitspraak gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting voor vrouwen 'Ter Peel' te Evertsoord. De Rechtbank had eerder de gevorderde tenuitvoerlegging van de beslissing van de Canadese rechter, gedateerd 29 januari 2001, ontoelaatbaar verklaard en het bevel tot gevangenhouding opgeheven. De Officier van Justitie heeft hiertegen beroep in cassatie ingesteld, waarbij een middel van cassatie werd voorgesteld.

De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing van de zaak naar de Rechtbank te Maastricht voor een nieuwe behandeling. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, omdat de Rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de overgelegde stukken niet voldeden aan de eisen van het Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen. De Hoge Raad oordeelde dat het document dat door de Canadese autoriteiten was overgelegd, wel degelijk als een gewaarmerkt afschrift van een vonnis kan worden beschouwd, zoals bedoeld in het Verdrag. Hierdoor is de beslissing van de Rechtbank onjuist en moet de zaak opnieuw worden behandeld.

De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar de Rechtbank te Maastricht, zodat deze de bestaande vordering verder kan behandelen en afdoen. Dit arrest benadrukt het belang van correcte documentatie en de naleving van internationale verdragen bij de overname van strafrechtelijke beslissingen.

Uitspraak

21 januari 2003
Strafkamer
nr. 01351/02 W
IV/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te Maastricht van 26 september 2001, nummer 03/98008-01, omtrent een verzoek van de Canadese autoriteiten tot overname van de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing tegen:
[betrokkene], geboren op Curaçao op [geboortedatum] 1977, ten tijde van de bestreden uitspraak gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting voor vrouwen "Ter Peel" te Evertsoord.
1. De bestreden uitspraak
De Rechtbank heeft ontoelaatbaar verklaard de gevorderde tenuitvoerlegging van de beslissing van de rechter in Canada van 29 januari 2001. Voorts heeft
de Rechtbank het bevel gevangenhouding van 27 juni 2001 opgeheven.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de Officier van Justitie. Deze heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing van de zaak naar de Rechtbank te Maastricht ten einde de zaak opnieuw in behandeling te nemen en af te doen.
3. Beoordeling van het middel
3.1. Het middel komt op tegen het oordeel van de Rechtbank dat de gevorderde tenuitvoerlegging ontoelaatbaar dient te worden verklaard omdat de overgelegde stukken niet voldoen aan de door het Verdrag overbrenging gevonniste personen (VOGP) gestelde eisen.
3.2. De bestreden uitspraak houdt - voorzover voor de beoordeling van het middel van belang - het volgende in:
"2. De overgelegde stukken.
De officier van justitie heeft bij haar vordering onder meer overgelegd:
een document, waarin de "agent de la paix" en de "gardien établissement de la prison commune" wordt bevolen [betrokkene] voornoemd in te sluiten teneinde een gevangenisstraf van 28 maanden te ondergaan.
(...)
5. Beoordeling van de mogelijkheid van tenuitvoerlegging in Nederland van de rechterlijke beslissing.
De rechtbank is van oordeel dat het hiervoor onder 2. genoemde document geen gewaarmerkt afschrift vormt van een vonnis als bedoeld in artikel 6, tweede lid, aanhef en onder a, van het te dezen toepasselijke Verdrag overbrenging gevonniste personen.
6. Slotsom.
Nu de rechtbank heeft bevonden dat het voormelde document niet voldoet aan de in het hiervoor genoemde verdrag gestelde eisen, zal zij de tenuitvoerlegging ingevolge artikel 30, eerste lid, van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen ontoelaatbaar verklaren."
3.3. Bij de stukken van het geding bevindt zich onder meer een faxbericht van de Correctional Service Canada te Ottawa, Ontario gericht aan het Bureau Internationale Rechtshulp van het Ministerie van Justitie te Den Haag van 18 april 2001 inhoudende - voorzover hier van belang -:
"As you requested a certified copy of the judgement (Warrant of Committal on Conviction Form 21, Criminal Code of Canada) will be provided at the time of transfer. In the interim, I have attached a copy of the judgement."
3.4. Aan het onder 3.3 bedoelde faxbericht is gehecht een kopie van het stuk waarvan zich bij de stukken tevens een gewaarmerkt afschrift bevindt, onder meer inhoudende:
"AUX AGENTS DE LA PAIX ET AU GARDIEN
ÉTABLISSEMENT DE LA PRISON COMMUNE
ATTENDU QUE [betrokkene]
NE(E) LE [geboortedatum] 1977
ADRESSE [a-straat 1] , [woonplaats] HOLLANDE ,
A ETE JUGE(E) ET DECLARE(E) COUPABLE LE 29 JANVIER 2001 ET A REÇU SENTENCE LE 29 JANVIER 2001
DEVANT LE JUGE GRENIER BERNARD SUR L'INCULPATION
SUIVANTE :
1. (...)
29/01/2001 11:46 PLAIDOYER COUPABLE (...)
29/01/2001 11:46 SENTENCE (...)
EMPRISONNEMENT: 28 MOIS
(...)
EMIS A MONTREAL, LE 31 JANVIER 2001
GREFFIER DE LA COUR/JUGE DE PAIX/JUGE
PENITENCIER/PRISON"
3.5. Het middel neemt het standpunt in dat dit onder 3.4 weergegeven stuk is te beschouwen als "een gewaarmerkt afschrift van het vonnis" als bedoeld in art. 6, tweede lid aanhef en onder a, VOPG.
3.6. Voor de beoordeling van het middel zijn de volgende bepalingen van het VOGP - in Nederlandse vertaling - van belang:
- art. 1:
"Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:
a. "veroordeling": elke straf of maatregel door een rechter opgelegd en met zich medebrengende vrijheidsbeneming gedurende een beperkte of onbeperkte periode wegens een strafbaar feit;
b. "vonnis": een rechterlijke beslissing of bevel waarbij een veroordeling wordt uitgesproken;"
(...)
- art. 6:
(...)
"2. Indien een overbrenging wordt verzocht, worden door de Staat van veroordeling de navolgende stukken aan de Staat van tenuitvoerlegging verstrekt (...):
a. een gewaarmerkt afschrift van het vonnis (...);"
3.7. Het onder 3.4 weergegeven stuk is in het begeleidende, van de Canadese autoriteiten afkomstige, faxbericht aangeduid als "judgement" en is klaarblijkelijk opgemaakt in de vorm als is voorzien in de Criminal Code van Canada. Aangezien bij dat, door de griffier van het gerecht gewaarmerkte, stuk door een rechter ten laste van de betrokkene, wier overbrenging als gevonniste persoon is verzocht, een veroordeling is uitgesproken als bedoeld in art. 1, aanhef en onder a, VOGP geeft het oordeel van de Rechtbank dat niet is voldaan aan het voorschrift van art. 6, tweede lid aanhef en onder a, VOGP blijk van een onjuiste rechtsopvatting.
3.8. Het middel is terecht voorgesteld.
4. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
Vernietigt de bestreden uitspraak;
Wijst de zaak terug naar de Rechtbank te Maastricht, opdat de zaak op de bestaande vordering verder wordt behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.J.M. Davids als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en B.C. de Savornin Lohman, in bijzijn van de waarnemend-griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 21 januari 2003.