ECLI:NL:HR:2003:AF1308

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 februari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R01/085HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • P. Neleman
  • A.G. Pos
  • O. de Savornin Lohman
  • A. Hammerstein
  • P.C. Kop
  • F.B. Bakels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwerping van cassatieberoep in zaak tussen eiseres en het Eilandgebied Curaçao

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 februari 2003 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van eiseres, wonende op Curaçao, tegen de openbare rechtspersoon het Eilandgebied Curaçao. De zaak is voortgekomen uit een eerder arrest van de Hoge Raad van 28 mei 1999, waarin het vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba van 7 oktober 1997 werd vernietigd en de zaak werd verwezen voor verdere behandeling. Na verwijzing heeft het Hof op 27 maart 2001 het vonnis waarvan beroep vernietigd en het Eilandgebied veroordeeld tot betaling van kosten voor een pensioenvervangende verzekering aan eiseres, vermeerderd met wettelijke rente.

Eiseres heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de tussenvonnissen van het Hof, waarop het Eilandgebied incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekte tot verwerping van het beroep. De advocaten van beide partijen hebben de zaak toegelicht, waarna de Hoge Raad heeft geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in zowel het principale als het incidentele beroep verworpen en de kosten van het geding in cassatie gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels.

Uitspraak

21 februari 2003
Eerste Kamer
Nr. R01/085HR
RM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres], wonende op Curaçao, Nederlandse Antillen,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. D. Rijpma,
t e g e n
de openbare rechtspersoon HET EILANDGEBIED CURAÇAO, zetelend op Curaçao, Nederlandse Antillen,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. T.H. Tanja-van den Broek.
1. Het verloop van het geding
De Hoge Raad verwijst voor het verloop van dit geding tussen eiseres tot cassatie - verder te noemen: [eiseres] - en verweerder in cassatie - verder te noemen: het Eilandgebied - naar zijn arrest van 28 mei 1999, nr. R98/004, NJ 1999, 816. Bij dat arrest heeft de Hoge Raad in het principaal en het incidenteel beroep, het vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba (hierna: het Hof) van 7 oktober 1997 vernietigd en het geding ter verdere behandeling en beslissing verwezen naar dat Hof.
Partijen hebben na verwijzing een memorie na cassatie genomen.
Na een tussenvonnis van 29 februari 2000 heeft het Hof bij eindvonnis van 27 maart 2001 het vonnis waarvan beroep vernietigd en, rechtdoende in hoger beroep, het Eilandgebied veroordeeld om aan [eiseres] vanaf 3 september 1992 tot 1 april 1994 de gebruikelijke vergoeding van de kosten voor een pensioenvervangende verzekering uit te betalen, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente over de uit te betalen bedragen vanaf 24 oktober 1994 tot aan de dag der algehele voldoening. Het meer of anders gevorderde heeft het Hof afgewezen.
Voornoemde vonnissen van het Hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het tussenvonnis van 29 februari 2000 en het eindvonnis van 27 maart 2001 heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. Het Eilandgebied heeft van beide vonnissen incidenteel cassatieberoep ingesteld. Het cassatierekest en het verweerschrift tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 13 december 2002 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen in het principale beroep en in het incidentele beroep
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
in het principale beroep en in het incidentele beroep:
verwerpt het beroep;
compenseert de kosten van het geding in cassatie aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren A.G. Pos, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 21 februari 2003.