ECLI:NL:HR:2003:AF1301
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- A.G. Pos
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Hoofdelijke aansprakelijkheid bij gelijktijdige brandstichting door meerdere daders
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van meerdere eisers voor schade veroorzaakt door brandstichting. De eisers, wonende te [woonplaats], hebben in de nacht van 31 december 1990 op 1 januari 1991 brand gesticht in een leegstaand gebouw te Wagenborgen. Eerder die nacht hadden ook anderen brand gesticht. De verzekeraar AMEV SCHADEVERZEKERING N.V. heeft de totale schade, begroot op ƒ 23.000,--, vergoed aan de eigenaar van het gebouw en heeft de eisers aangesproken voor de hoofdelijke betaling van deze schade. De Rechtbank te Groningen heeft de vordering van AMEV in eerste instantie afgewezen, maar het Gerechtshof te Leeuwarden heeft dit vonnis vernietigd en geoordeeld dat de eisers in beginsel aansprakelijk zijn voor de gehele schade op basis van artikel 6:99 BW, tenzij zij kunnen bewijzen dat de schade niet het gevolg is van hun brandstichting.
De Hoge Raad heeft het beroep van de eisers verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de schade van ƒ 23.000,-- kan zijn veroorzaakt door de brandstichting door de eisers, en dat de eerdere brandstichting door anderen niet heeft geleid tot een vermindering van de schade die de eisers hebben veroorzaakt. De Hoge Raad bevestigde dat artikel 6:99 BW van toepassing is, ook al was de schade veroorzaakt vóór de invoering van dit artikel. De eisers zijn veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 359,48 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.