ECLI:NL:HR:2003:AF1282
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- F.H. Koster
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Cassatie over douanewaarde en inkoopcommissies bij import van piano's vanuit Japan
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 januari 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, een importeur van piano's en vleugels vanuit Japan, had beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling voor het doen van onjuiste of onvolledige aangiften bij de douane. De verdachte had in de aangiften een te laag bedrag aan douanewaarde opgegeven, door alleen de eerste factuur van de Japanse leveranciers te overleggen, terwijl de tweede factuur, die kosten voor diensten vermeldde, buiten beschouwing werd gelaten. De verhouding tussen de bedragen op deze facturen was telkens 11:9, waarbij 55% van het totaalbedrag betrekking had op de waarde van de instrumenten en 45% op de bijkomende kosten.
De verdediging voerde aan dat de Japanse ondernemingen als inkoopagenten moesten worden aangemerkt, waardoor de kosten op de tweede factuur als inkoopcommissies zouden moeten worden beschouwd en niet bij de douanewaarde gerekend konden worden. Het Hof verwierp deze stelling, maar de Hoge Raad oordeelde dat het Hof onvoldoende gemotiveerd had waarom de Japanse ondernemingen niet als inkoopagenten konden worden aangemerkt. De Hoge Raad concludeerde dat de bestreden uitspraak niet in stand kon blijven en verwees de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van de juiste vaststelling van de douanewaarde en de rol van inkoopcommissies in dit proces. De beslissing heeft implicaties voor de wijze waarop importeurs hun aangiften bij de douane dienen te doen, vooral in gevallen waar meerdere facturen en kostenstructuren aan de orde zijn.