ECLI:NL:HR:2003:AF1011
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslag inkomstenbelasting en terbeschikkingstelling van bedrijfsmiddelen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 1995, waarbij aan de belanghebbende een belastbaar inkomen van ƒ 170.965 was opgelegd. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd. De belanghebbende is vervolgens in beroep gegaan bij het Hof, dat het beroep gegrond verklaarde en de aanslag verlaagde tot een belastbaar inkomen van ƒ 147.127. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht.
De Staatssecretaris van Financiën heeft tegen deze uitspraak beroep in cassatie ingesteld. In het cassatieproces heeft de belanghebbende een verweerschrift ingediend, gevolgd door een conclusie van repliek van de Staatssecretaris en een conclusie van dupliek van de belanghebbende. De Advocaat-Generaal L. van Kalmthout heeft op 4 oktober 2002 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep.
De Hoge Raad heeft het beroep ongegrond verklaard en de Staatssecretaris veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De Hoge Raad heeft ook de Staat aangewezen als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan in het openbaar op 31 januari 2003, waarbij de vice-president en de raadsheren in de samenstelling van de Hoge Raad de beslissing hebben genomen.