ECLI:NL:HR:2003:AF0688
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Inbreuk op merk en de vraag van kwade trouw bij depot van een merk
In deze zaak hebben de eiseressen tot cassatie, Unilever N.V. en Iglo-Mora Groep B.V., Artic N.V. en N.V. Frisa aangeklaagd wegens inbreuk op hun merk WINNER TACO. De eiseressen vorderden in kort geding dat de gedaagden, Artic c.s., hun inbreukmakende handelingen zouden staken en de betrokken producten zouden vernietigen. De President van de Rechtbank te 's-Gravenhage heeft de vorderingen van Unilever c.s. toegewezen. Artic c.s. hebben hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat het vonnis heeft vernietigd voor wat betreft het gebruik van de tacovorm door Artic c.s. en de verplichting om inbreukmakende producten terug te halen en te vernietigen. Het Hof oordeelde dat het depot van het merk door Unilever c.s. te kwader trouw was geschied, omdat Artic c.s. de tacovorm al eerder op de markt hadden gebracht en Unilever c.s. hiervan op de hoogte waren.
De Hoge Raad heeft de zaak in cassatie behandeld en de vragen van kwade trouw bij het depot van een merk aan de orde gesteld. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal gevolgd en verzocht om uitleg van het Benelux-Gerechtshof over de voorwaarden waaronder een depot als te kwader trouw kan worden aangemerkt. De Hoge Raad heeft het geding geschorst totdat het Benelux-Gerechtshof uitspraak heeft gedaan. De zaak draait om de vraag of de eerste gebruiker van een merk, die weet dat een ander het teken gebruikt, kan worden aangemerkt als te kwader trouw bij het depot van dat merk. De Hoge Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen en de vragen voorgelegd aan het Benelux-Gerechtshof.