ECLI:NL:HR:2003:AF0141

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 januari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C01/131HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.E.M. van der Putt-Lauwers
  • D.H. Beukenhorst
  • O. de Savornin Lohman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over ontruiming van bedrijfsruimte in Amsterdam

In deze zaak heeft verweerster in cassatie, niet verschenen, op 17 februari 2000 eiseres tot cassatie en een aantal medebewoners gedagvaard voor de President van de Rechtbank te Amsterdam. Verweerster vorderde bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, dat eiseres en de medebewoners binnen 2 x 24 uur na betekening van het te wijzen vonnis de bedrijfsruimte op de parterre en het souterrain van het registergoed gelegen aan de [a-straat 1] in Amsterdam zouden ontruimen. Eiseres diende de sleutels ter beschikking te stellen en mocht de ontruiming, indien nodig, zelf uitvoeren met behulp van de sterke arm. De President van de Rechtbank heeft op 9 maart 2000 de gevraagde voorziening geweigerd. Hierop heeft verweerster hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 22 maart 2001 het vonnis van de President heeft vernietigd en de gevraagde voorziening alsnog heeft toegewezen.

Eiseres heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het Hof. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld, waarbij de Advocaat-Generaal L. Strikwerda heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 17 januari 2003 het beroep verworpen en eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op nihil aan de zijde van verweerster. De Hoge Raad oordeelde dat de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden en dat nadere motivering niet nodig was, gezien artikel 81 RO, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

17 januari 2003
Eerste Kamer
Nr. C01/131HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres], wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J. Groen,
t e g e n
[Verweerster], gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerster in cassatie - verder te noemen: [verweerster] - heeft bij exploiten van 17 februari 2000 eiseres tot cassatie en een aantal medebewoners - tezamen verder te noemen: [eiseres] - in kort geding gedagvaard voor de President van de Rechtbank te Amsterdam en gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [eiseres] en de medebewoners te veroordelen om binnen 2 x 24 uur na betekening van het te dezen te wijzen vonnis de bedrijfsruimte op de parterre en het souterrain van het registergoed gelegen te Amsterdam aan de [a-straat 1] met alle zich daarin vanwege gedaagden bevindende personen en goederen te ontruimen en te verlaten en onder afgifte der sleutels ter beschikking van eiseres te stellen met machtiging op eiseres om die ontruiming op kosten van gedaagden zonodig zelf te doen bewerkstelligen, desnoods met behulp van de sterke arm, en met bepaling dat het in deze te wijzen ontruimingsvonnis binnen de in artikel 557a Rv. genoemde termijn van een jaar ook kan worden ten uitvoer gelegd tegen een ieder die ten tijde van de tenuitvoerlegging zich daar bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer zich dat voordoet.
[Eiseres] heeft de vordering bestreden en de overige bewoners zijn niet verschenen.
De President heeft bij vonnis van 9 maart 2000 de gevraagde voorziening geweigerd.
Tegen dit vonnis heeft [verweerster] hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 22 maart 2001 heeft het Hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw rechtdoende de gevraagde voorziening alsnog toegewezen.
Het arrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het Hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de niet verschenen [verweerster] is verstek verleend.
[Eiseres] heeft de zaak doen toelichten door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.E.M. van der Putt-Lauwers, als voorzitter, D.H. Beukenhorst en O. de Savornin Lohman, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer O. de Savornin Lohman op 17 januari 2003.