ECLI:NL:HR:2003:AF0102

Hoge Raad

Datum uitspraak
31 januari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C01/001HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • R. Herrmann
  • J.B. Fleers
  • H.A.M. Aaftink
  • O. de Savornin Lohman
  • A. Hammerstein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over wanprestatie en onrechtmatige daad in overeenkomst tussen Interplex B.V. en Streekgewest Westelijke Mijnstreek

In deze zaak gaat het om een geschil tussen Interplex B.V. en het Streekgewest Westelijke Mijnstreek over de nakoming van een overeenkomst betreffende de levering van geshredderd hout. Interplex had in juni 1995 met het Streekgewest afgesproken om geshredderd hout te leveren voor afvalberging, maar na enkele leveringen werd het Streekgewest geconfronteerd met de levering van compostachtig materiaal in plaats van het afgesproken geshredderd hout. Dit leidde tot een rechtszaak waarin het Streekgewest vorderingen instelde tegen Interplex voor wanprestatie en onrechtmatige daad. De Rechtbank te Maastricht heeft in eerste instantie de vorderingen van het Streekgewest toegewezen, maar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch heeft in hoger beroep de zaak aangehouden en het Streekgewest in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren van de geleden schade.

Interplex en [eiser sub 2] hebben cassatie ingesteld tegen het tussenarrest van het Hof, waarbij zij betoogden dat het Hof ten onrechte het bewijsaanbod van getuigen had gepasseerd. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het Hof onterecht de eis heeft gesteld dat het bewijsaanbod voldoende gespecificeerd moest zijn. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het Gerechtshof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. Tevens wordt het Streekgewest veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Interplex B.V. zijn begroot op € 4.352,31 aan verschotten en € 1.590,-- voor salaris.

Uitspraak

31 januari 2003
Eerste Kamer
Nr. C01/001HR
MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. INTERPLEX B.V., gevestigd te Sittard,
2. [eiser sub 2],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. M.H. van der Woude,
t e g e n
het rechtspersoonlijkheid bezittende lichaam in de zin van de Wet gemeenschappelijke regelingen STREEKGEWEST WESTELIJKE MIJNSTREEK,
gevestigd te Geleen,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerder in cassatie - verder te noemen: het Streekgewest - heeft bij exploit van 18 april 1996 eisers tot cassatie - verder afzonderlijk te noemen: Interplex en [eiser sub 2] dan wel tezamen Interplex c.s. - gedagvaard voor de Rechtbank te Maastricht en gevorderd bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. te verklaren voor recht dat Interplex c.s jegens het Streekgewest ter zake de met hem gesloten overeenkomst tekort zijn geschoten in de nakoming van hun verplichtingen, althans onrechtmatig hebben gehandeld, met hoofdelijke veroordeling van hen, des dat de een betaald hebbende de ander voor dat betaalde bedrag zal zijn bevrijd, om aan het Streekgewest te vergoeden alle schade die het heeft geleden, lijdt en nog zal lijden ten gevolge van de wanprestatie c.q. onrechtmatige daad, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
2. Interplex c.s. te veroordelen om aan het Streekgewest te betalen een bedrag van ƒ 435.000,--, althans een bedrag door de Rechtbank in goede justitie te bepalen, als voorschot op de reeds geleden schade, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
3. Interplex c.s. te veroordelen ter zake van de kosten van buitengerechtelijke rechtsbijstand aan het Streekgewest te betalen een bedrag van ƒ 17.210,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening.
Interplex c.s. hebben de vorderingen bestreden en hunnerzijds in reconventie gevorderd:
1. te verklaren voor recht dat het Streekgewest jegens hen, althans Interplex, toerekenbaar te kort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen, althans onrechtmatig jegens hen/haar heeft gehandeld, met veroordeling van het Streekgewest om aan hen, althans Interplex, te vergoeden alle schade die zij hebben/heeft geleden, lijdt en nog zal lijden ten gevolge van de meerbedoelde wanprestatie en/of onrechtmatige handelen, deze schade nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de zogenaamde vertragingsschade, bestaande uit de wettelijke rente vanaf 5 december 1996 tot aan de dag der algehele voldoening;
2. het Streekgewest te veroordelen aan [eiser sub 2] te betalen ten titel van voorschot schadevergoeding een bedrag van ƒ 15.000,--, te vermeerderen met de vertragingsschade, bestaande uit de wettelijke rente vanaf 5 december 1996 tot aan der dag der voldoening;
3. het Streekgewest te veroordelen in de kosten van buitengerechtelijke rechtsbijstand, die behandeling van deze zaak met zich heeft gebracht, alsmede de kosten van dit geding.
Het Streekgewest heeft in reconventie de vorderingen bestreden.
De Rechtbank heeft bij tussenvonnis van 5 februari 1998 in conventie het Streekgewest tot bewijslevering toegelaten. Na niet gehouden enquête heeft de Rechtbank bij eindvonnis van 4 maart 1999 in conventie de vorderingen toegewezen, zij het dat de veroordeling tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding is beperkt tot een bedrag van ƒ 300.000,--, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 18 april 1996, en in reconventie het gevorderde afgewezen.
Tegen beide vonnissen hebben Interplex c.s. zowel in conventie als in reconventie hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het Streekgewest heeft voorwaardelijk incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij tussenarrest van 5 september 2000 heeft het Hof het Streekgewest in de gelegenheid gesteld de gegevens te verschaffen met betrekking tot de door hem geleden schade, zoals aangegeven in rov. 4.7 van dit arrest, en voor het overige iedere beslissing aangehouden.
Het tussenarrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het tussenarrest van het Hof hebben Interplex c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen het niet verschenen Streekgewest is verstek verleend.
Interplex c.s. hebben de zaak doen toelichten door hun advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot vernietiging van het bestreden arrest.
3. Beoordeling van het middel
3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) In juni 1995 zijn het Streekgewest en Interplex, waarvan [eiser sub 2] in de hier relevante periode enig bestuurder was, overeengekomen dat Interplex ten behoeve van de door het Streekgewest geëxploiteerde afvalberging te Schinnen geshredderd hout (door een hakselmachine in stukjes gehakt hout, dat als afdekmateriaal zou dienen) zou leveren tegen het zogenaamde "0"-tarief. Nadien is overeengekomen dat het Streekgewest aan Interplex ƒ 1,-- per ton geshredderd hout zou betalen.
(ii) Na aflevering van twee proefvrachten werd Interplex bericht dat zij met haar leveringen kon beginnen. Daarop heeft Interplex in de periode van juli tot en met november 1995 materiaal aan het Streekgewest geleverd.
(iii) Op 30 november 1995 is een vrachtwagen van Interplex door het Streekgewest geweigerd, waarna het Streekgewest aan Interplex heeft meegedeeld dat het geen materiaal meer wilde afnemen omdat in plaats van geshredderd hout compostachtig materiaal was geleverd.
3.2 Aan zijn hiervoor onder 1 vermelde vorderingen heeft het Streekgewest ten grondslag gelegd, kort samengevat, dat Interplex afval heeft gestort in plaats van houtshredder te leveren en dat [eiser sub 2] daartoe opdracht heeft gegeven. De Rechtbank, van oordeel dat een zeer aanzienlijk deel van het door Interplex geleverde materiaal geen houtshredder betrof, maar andere materialen waaronder fijngemalen snoeihout, zaagsel, ongeboren mest, afgekeurde compost, bladeren, los gras en grasrollen, onder compost verwerkt GFT, puinresten en zwerfvuil zoals papier, plastic, stenen en bierblikjes, en dat [eiser sub 2] opdracht heeft gegeven dit afval aan het Streekgewest te leveren, heeft die vorderingen grotendeels toegewezen. De reconventionele vorderingen van Interplex en [eiser sub 2] heeft zij afgewezen.
3.3 In hoger beroep heeft het Hof de grief van Interplex verworpen, voor zover deze zich richtte tegen de oordelen van de Rechtbank dat het door Interplex geleverde materiaal niet aan de overeenkomst voldeed en dat Interplex aansprakelijk was voor de als gevolg daarvan ontstane schade. Het heeft het Streekgewest in de gelegenheid gesteld gegevens te verschaffen met betrekking tot de omvang van de schade en voor het overige iedere beslissing aangehouden. Wat het door Interplex geleverde materiaal betreft, achtte het Hof (rov. 4.6.1 en 4.6.2) op grond van de door het Streekgewest in het geding gebrachte processen-verbaal van de Regiopolitie Limburg-Zuid voorshands voldoende aannemelijk dat Interplex voornamelijk ander materiaal dan geshredderd hout, te weten compostachtig materiaal en afval, naar de stortplaats had gebracht. Daarop aansluitend overwoog het Hof in zijn rov. 4.6.3:
"Interplex en [eiser sub 2] hebben bij memorie van grieven bewijs door middel van getuigen aangeboden van de (niet) toerekenbare tekortkoming in de nakoming van enige op Interplex rustende verbintenis jegens Streekgewest, maar het hof passeert dit bewijsaanbod. Interplex heeft niet voldoende gemotiveerd aangegeven welke verklaringen in eerdergenoemde processen-verbaal onjuist zouden zijn of op welke punten deze verklaringen aangevuld of gewijzigd zouden moeten worden door middel van een getuigenverklaring. Interplex heeft evenmin aangegeven welke getuigen zij zou willen horen. Een dergelijk bewijsaanbod acht het hof in casu - met name gelet op eerdergenoemde verklaringen in de processen-verbaal - te vaag."
3.4.1 Onderdeel 1 van het middel keert zich tegen rov. 4.6.3 met de klacht dat, nu het door Interplex en [eiser sub 2] bij memorie van grieven aangeboden getuigenbewijs strekte tot het leveren van tegenbewijs, het Hof aan dit aanbod ten onrechte de eis heeft gesteld dat het gespecificeerd dient te zijn.
3.4.2 Deze klacht is gegrond. Het Hof heeft, in cassatie onbestreden, geoordeeld dat de grief van Interplex en [eiser sub 2] ertoe strekte de zaak in volle omvang door het Hof te doen beoordelen. Voor de Rechtbank was onder meer in geschil of, zoals het Streekgewest stelde maar Interplex en [eiser sub 2] betwistten, Interplex naast houtshredder ook in aanzienlijke mate compostachtig materiaal en afval naar de stortplaats van het Streekgewest heeft gebracht. Met betrekking tot dit geschilpunt rustte, naar het Hof blijkens zijn rov. 4.6.1 heeft onderkend, op het Streekgewest de last te bewijzen dat in aanzienlijke mate compostachtig materiaal en afval naar de stortplaats was gebracht. Mede in aanmerking genomen dat het Hof in zijn rov. 4.6.1 voorshands, dat wil zeggen: behoudens tegenbewijs, voldoende aannemelijk heeft geoordeeld dat zulks het geval is geweest, kan rov. 4.6.3 slechts aldus worden gelezen dat het door Interplex en [eiser sub 2] gedane bewijsaanbod (onder meer) betrekking had op het leveren van bedoeld tegenbewijs. Anders dan het Hof heeft geoordeeld, mag aan een aanbod tot tegenbewijs niet de eis worden gesteld dat dit voldoende gespecificeerd is.
3.5 Onderdeel 2 kan wegens gemis aan feitelijke grondslag niet tot cassatie leiden. Het Hof heeft niet, zoals het onderdeel veronderstelt, verzuimd te beslissen op de grief van [eiser sub 2], gericht tegen het oordeel van de Rechtbank dat hij onrechtmatig jegens het Streekgewest heeft gehandeld door feitelijk te verhinderen dat Interplex haar verplichtingen nakwam: het Hof heeft zijn beslissing daaromtrent aangehouden.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt het arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 5 september 2000;
verwijst het geding ter verdere behandeling en beslissing naar het Gerechtshof te Arnhem;
veroordeelt het Streekgewest in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Interplex c.s begroot op € 4.352,31 aan verschotten en € 1.590,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer O. de Savornin Lohman op 31 januari 2003.