ECLI:NL:HR:2003:AE9384
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- A. Hammerstein
- O. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van het vonnis van de Rechtbank te Alkmaar inzake schadevergoeding door blootstelling aan asbest
In deze zaak hebben de erven van [betrokkene A] cassatie ingesteld tegen een vonnis van de Rechtbank te Alkmaar, dat een eerdere uitspraak van de Kantonrechter bekrachtigde. De erven vorderden schadevergoeding van [verweerster] wegens de arbeidsongeschiktheid en het overlijden van [betrokkene A], die was blootgesteld aan asbest tijdens zijn werk. De Kantonrechter had de erven toegelaten tot bewijslevering, maar uiteindelijk de vordering afgewezen, omdat de erven niet in hun bewijs waren geslaagd. De Rechtbank bevestigde deze beslissing, maar de erven stelden dat de Rechtbank ten onrechte de getuigenverklaringen en andere bewijsmiddelen had gewaardeerd. De Hoge Raad oordeelde dat de bewijswaardering door de Rechtbank berustte op een onjuiste rechtsopvatting. De Hoge Raad vernietigde het vonnis van de Rechtbank en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. Tevens werden de proceskosten aan de zijde van de erven begroot op € 323,81 aan verschotten en € 1.590,-- voor salaris.