ECLI:NL:HR:2003:AE9246
Hoge Raad
- Cassatie
- G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- H.A.M. Aaftink
- A.G. Pos
- D.H. Beukenhorst
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Verrekening van vorderingen en schulden aan omzetbelasting binnen een fiscale eenheid van vennootschappen
In deze zaak gaat het om de verrekening van vorderingen en schulden aan omzetbelasting binnen een groep vennootschappen die door de belastingdienst als een fiscale eenheid wordt aangemerkt. De Ontvanger van de Belastingdienst heeft Gemeenschappelijk Eigendom B.V. en andere vennootschappen gedagvaard voor de Rechtbank te Amsterdam, waarbij zij vorderden dat de Ontvanger hen een bedrag van ƒ 390.379,-- zou betalen, vermeerderd met invorderingsrente. De Rechtbank wees de vordering af, maar het Gerechtshof te Amsterdam vernietigde dit vonnis en wees de vordering toe. De Ontvanger ging in cassatie tegen deze beslissing, terwijl Gemeenschappelijk Eigendom c.s. voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep instelden.
De Hoge Raad oordeelde dat de fiscale eenheid voor de omzetbelasting niet als een rechtssubject in civielrechtelijke zin kan worden beschouwd. De formele belastingschuld die voortvloeit uit een naheffingsaanslag aan een fiscale eenheid moet als een deelbare geldschuld worden gezien. Dit betekent dat de schuld over de verschillende onderdelen van de fiscale eenheid moet worden verdeeld naar de mate waarin elk onderdeel heeft bijgedragen aan het ontstaan van de schuld. De Hoge Raad concludeerde dat de fiscale eenheid die resteerde na de verkoop van de Kok Groep niet als dezelfde fiscale eenheid kan worden aangemerkt als de fiscale eenheid De Beuk, die bestond op het moment van de naheffingsaanslagen.
De Hoge Raad verwierp het beroep van de Ontvanger en oordeelde dat de verrekening van de teruggaven omzetbelasting niet geoorloofd was, omdat de naheffingsaanslagen betrekking hadden op vennootschappen die deel uitmaakten van de Kok Groep, terwijl de teruggaafbeschikkingen betrekking hadden op vennootschappen die na de verkoop van de Kok Groep waren achtergebleven. De Hoge Raad veroordeelde de Ontvanger in de kosten van het geding in cassatie.