ECLI:NL:HR:2003:AE7632
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens belediging van homoseksuelen in ingezonden brief
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 januari 2003 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte, een dominee, was vrijgesproken van het tenlastegelegde feit dat hij zich opzettelijk beledigend had uitgelaten over een groep mensen wegens hun homoseksuele gerichtheid. De zaak kwam voort uit een ingezonden brief die de verdachte had gestuurd naar de Twentsche Courant Tubantia, waarin hij zijn geloofsovertuiging uiteenzette en homofilie als een zonde bestempelde. Het Hof oordeelde dat de uitlatingen van de verdachte, hoewel op zichzelf grievend, in de context van zijn geloofsovertuiging niet als beledigend konden worden aangemerkt. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en verklaarde de Advocaat-Generaal bij het Hof niet-ontvankelijk in zijn cassatieberoep. De Hoge Raad concludeerde dat het Hof niet van een onjuiste rechtsopvatting was uitgegaan en dat de vrijspraak niet in strijd was met de wet. De uitspraak benadrukt de afweging tussen vrijheid van meningsuiting en de bescherming tegen belediging, vooral in het kader van religieuze overtuigingen.