ECLI:NL:HR:2003:AE6404
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de fiscale behandeling van pensioenlasten in vennootschappen
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft de vennootschapsbelasting van een B.V. voor het boekjaar 1995/1996, waarbij een aanslag was opgelegd op basis van een belastbaar bedrag van ƒ 67.780. Na bezwaar van de belanghebbende, werd de aanslag door de Inspecteur gehandhaafd. Het Hof verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond, vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verlaagde de aanslag tot ƒ 41.165. De Staatssecretaris ging in cassatie tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad oordeelt dat de gehele dotatie aan de pensioenvoorziening van de directeur-grootaandeelhouder (dga) als kosten en lasten van de vennootschap moet worden aangemerkt, ongeacht de mate waarin de pensioenlasten op het salaris van de dga worden verhaald. De Hoge Raad stelt dat de pensioenlasten en het salaris van de dga zo nauw met elkaar samenhangen dat er voor de toepassing van artikel 9a van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 geen onderscheid gemaakt kan worden. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verklaart het beroep van de Staatssecretaris ongegrond, waarmee de oorspronkelijke aanslag in stand blijft.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van de fiscale behandeling van pensioenlasten binnen vennootschappen en de gevolgen voor de winstberekening. De zaak illustreert de complexiteit van de fiscale wetgeving rondom pensioenverplichtingen en de noodzaak voor vennootschappen om deze verplichtingen correct te administreren. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.