ECLI:NL:HR:2003:AE2312
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- J.W. van den Berge
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Beroep in cassatie tegen aanslag baatbelasting gemeente Breda
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X7 te Z tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, die betrekking heeft op een aanslag in de baatbelasting van de gemeente Breda. De aanslag was opgelegd voor het genot van een onroerende zaak aan de j-straat 1 te Breda en betreft het belastingjaar 1996. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslag, maar het hoofd van de afdeling belastingen van de gemeente Breda handhaafde deze. Het Gerechtshof bevestigde de uitspraak van het hoofd, waarna belanghebbende in cassatie ging.
De Hoge Raad oordeelt dat de heffing van baatbelasting ook mogelijk is bij vervanging van bestaande voorzieningen, mits er sprake is van een wezenlijke verbetering. De Raad stelt dat de beoordeling van de baatbelasting moet plaatsvinden naar de toestand op een in de belastingverordening te bepalen tijdstip, dat uiterlijk een jaar na de voltooiing van de voorzieningen ligt. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling.
De Hoge Raad gelast tevens dat de gemeente Breda het griffierecht aan belanghebbende vergoedt en veroordeelt het College in de kosten van het geding in cassatie. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 8 augustus 2003.