ECLI:NL:HR:2002:ZC8104
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting en risico van tenietgaan van onroerende zaak
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarin een naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting is vernietigd. De naheffingsaanslag van ƒ 4920 was opgelegd aan belanghebbende, die de economische eigendom van een onroerende zaak had verkregen. Na bezwaar tegen de aanslag, handhaafde de Inspecteur deze, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof oordeelde dat het risico van tenietgaan van de grond, als bedoeld in artikel 2, lid 2 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer, bij de verkoper was gebleven, waardoor het belastbare feit zich niet had voorgedaan. De Staatssecretaris stelde hiertegen cassatie in, maar de Hoge Raad oordeelde dat de oordelen van het Hof geen blijk gaven van een onjuiste opvatting van het begrip 'enig risico van tenietgaan'. De Hoge Raad verklaarde het beroep ongegrond en veroordeelde de Staatssecretaris in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 241,50. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht, evenals het beroepschrift in cassatie.