ECLI:NL:HR:2002:AF2263
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en termijn voor indienen beroepschrift
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 30 mei 2000, waarin het Hof het verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van 4 mei 2000 ongegrond verklaarde. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting voor het tijdvak van 22 september 1998 tot en met 30 oktober 1999. Na het opleggen van de naheffingsaanslag heeft belanghebbende bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd door de Inspecteur gehandhaafd. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof, dat het beroep niet-ontvankelijk verklaarde wegens overschrijding van de beroepstermijn.
Het Hof heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het beroepschrift eindigde op 2 februari 2000. Het beroepschrift, dat deze datum als dagtekening draagt, werd pas op 4 februari 2000 door het Hof ontvangen. Het Hof heeft geoordeeld dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend, wat door de Hoge Raad in cassatie niet werd bestreden. De Hoge Raad oordeelt dat het oordeel van het Hof, dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend, niet getuigt van een onjuiste rechtsopvatting en dat het Hof terecht geen geloof heeft gehecht aan de stelling van belanghebbende dat het beroepschrift op 2 februari 2000 ter post was bezorgd.
De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten en verklaart het beroep ongegrond. Dit arrest is uitgesproken op 20 december 2002 door de raadsheer P. Lourens als voorzitter, en de raadsheren C.B. Bavinck en J.W. van den Berge, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.