ECLI:NL:HR:2002:AF2262
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslag vennootschapsbelasting en kwade trouw bij aangifte
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure van X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waarin de navorderingsaanslag vennootschapsbelasting over het jaar 1992 aan de orde is. De Inspecteur had de belastbare winst van belanghebbende vastgesteld op negatief ƒ 1.018.812 en dit verlies verrekend met het belastbare bedrag over het jaar 1989. Na bezwaar van belanghebbende werd de navorderingsaanslag verminderd, maar belanghebbende ging in beroep bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de uitspraak van de Inspecteur, waarbij de verhoging van de belasting werd verminderd tot nihil. Belanghebbende stelde vervolgens cassatie in tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat belanghebbende te kwader trouw was. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat belanghebbende opzettelijk onjuiste inlichtingen heeft verstrekt aan de Inspecteur, waardoor deze niet in staat was om de juistheid van de aangifte te beoordelen. Het Hof heeft vastgesteld dat de verkoop van de aandelen van de dochtermaatschappij, die een groot negatief vermogen had, niet was vermeld in de aangifte, wat leidde tot een onjuiste belastingaanslag. De Hoge Raad concludeert dat de Inspecteur, indien hij op de hoogte was geweest van deze verkoop, de waardering van de schuld op de balans van belanghebbende zou hebben betwist.
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van het Hof. De proceskosten worden niet toegewezen, omdat de Hoge Raad geen termen aanwezig acht voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en openbaar uitgesproken op 20 december 2002.