ECLI:NL:HR:2002:AF2256
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- A.R. Leemreis
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Waarde vaststelling onroerende zaken en invloed bestemmingsplan
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Liemeer tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft de waardering van onroerende zaken aan de a-straat 1 en a-straat 2 te Z voor de periode van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000. De gemeente had de waarde van deze onroerende zaken vastgesteld op ƒ 296.000 en ƒ 123.000, respectievelijk. Na bezwaar van de belanghebbenden heeft het sectorhoofd financiën de waarde van a-straat 1 verlaagd naar ƒ 268.000, terwijl de waarde van a-straat 2 gehandhaafd bleef. De belanghebbenden gingen in beroep bij het Hof, dat de eerdere uitspraak vernietigde en de waarden vaststelde op ƒ 145.000 en ƒ 80.000, met als peildatum 1 januari 1995.
Het college van burgemeester en wethouders heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van het Hof. In de procedure zijn verschillende conclusies van repliek en dupliek ingediend door beide partijen. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de waardedrukkende invloed van het bestemmingsplan en het 'persoonsgebonden gedoogbeleid' van de gemeente in overweging genomen. Het Hof had terecht geoordeeld dat de overdrachtsfictie niet betekent dat wettelijke voorschriften, zoals bestemmingsplannen, buiten beschouwing moeten worden gelaten bij de waardebepaling.
De Hoge Raad verklaarde het beroep ongegrond en veroordeelde het college in de proceskosten, vastgesteld op € 1288 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De gemeente Liemeer werd aangewezen als de rechtspersoon die deze kosten moest vergoeden. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht, evenals het beroepschrift in cassatie.