ECLI:NL:HR:2002:AF2255
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- C.B. Bavinck
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen en slotuitkering pensioenregeling
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen die aan belanghebbende is opgelegd over het tijdvak januari 2000, ter hoogte van f 385.824. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Gerechtshof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarop belanghebbende cassatie instelde. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat erflater met zijn werkgeefster een pensioenregeling had overeengekomen, waarbij belanghebbende de uitvoering van deze regeling op zich had genomen. De pensioenregeling hield in dat voor elke deelnemer een pensioenrekening werd bijgehouden, waarop stortingen, onttrekkingen en beleggingsresultaten werden geregistreerd. Na beëindiging van alle aanspraken op pensioen, werd een eventueel saldo uitgekeerd aan de erfgenamen van de deelnemer.
In deze zaak is aan de erfgenaam van erflater een slotuitkering van f 643.040 betaald. De centrale vraag was of deze slotuitkering als loon uit vroegere dienstbetrekking kon worden aangemerkt en dus onderworpen was aan loonbelasting. Het Hof oordeelde dat de slotuitkering als inkomsten uit vroegere dienstbetrekking moest worden aangemerkt, wat de Hoge Raad bevestigde. De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof juist was, en dat de omstandigheid dat de slotuitkering niet strekte ter verzorging van de deelnemers aan de pensioenregeling, niet tot een ander oordeel leidde.
De Hoge Raad verwierp de middelen van belanghebbende en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. Het beroep in cassatie werd ongegrond verklaard, en het arrest werd openbaar uitgesproken op 20 december 2002.