ECLI:NL:HR:2002:AF0199

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 december 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C01/085HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • R. Herrmann
  • A.E.M. van der Putt-Lauwers
  • D.H. Beukenhorst
  • O. de Savornin Lohman
  • A. Hammerstein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie van een vordering tot schadevergoeding door Zürich Lebensversicherungs Gesellschaft

In deze zaak heeft Zürich Lebensversicherungs Gesellschaft (hierna: Zürich) op 5 en 6 december 1995 Rixtel Assuradeuren B.V., [betrokkene 1], [betrokkene 2], Hofstad Beheer B.V., [betrokkene 3] en [eiser] gedagvaard voor de Rechtbank te 's-Hertogenbosch. Zürich vorderde een hoofdelijk veroordeling van de gedaagden tot betaling van schade, die door Zürich nader op te maken was bij staat, vermeerderd met kosten en gederfde rente vanaf 1 november 1995. De gedaagden, met uitzondering van Rixtel Assuradeuren B.V., [betrokkene 1] en [eiser], hebben de vordering bestreden, terwijl tegen hen verstek is verleend. De Rechtbank heeft op 14 augustus 1998 een vonnis gewezen waarin Rixtel B.V., [betrokkene 1], [eiser] en [betrokkene 3] zijn veroordeeld tot betaling van de schade aan Zürich, met de bepaling dat indien één van hen betaalt, de anderen zijn gekweten. Het meer of anders gevorderde is afgewezen. [Eiser] heeft hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 24 oktober 2000 het vonnis heeft bekrachtigd. Tegen dit arrest heeft [eiser] cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal C.L. de Vries Lentsch-Kostense, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 286,88 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren A.E.M. van der Putt-Lauwers, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman en A. Hammerstein, en in het openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein op 20 december 2002.

Uitspraak

20 december 2002
Eerste Kamer
Nr. C01/085HR
AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser], wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. M.P.W. Hengst,
t e g e n
de vennootschap naar Zwitsers recht ZÜRICH LEBENSVERSICHERUNGS GESELLSCHAFT, gevestigd te Zürich, Zwitserland,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. E. Grabandt.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerster in cassatie - verder te noemen: Zürich - heeft bij exploiten van 5 en 6 december 1995 Rixtel Assuradeuren B.V., [betrokkene 1], [betrokkene 2], Hofstad Beheer B.V., [betrokkene 3] en eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - gedagvaard voor de Rechtbank te 's-Hertogenbosch en gevorderd de gedaagden bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad hoofdelijk te veroordelen aan Zürich te betalen, des dat betaling door de een kwijting oplevert ten aanzien van de ander, de in de inleidende dagvaarding omschreven schade, door Zürich nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet te vermeerderen met de door Zürich te maken kosten en de door Zürich gederfde rente vanaf 1 november 1995.
[Betrokkene 2], Hofstad Beheer B.V. en [betrokkene 3] hebben de vordering bestreden. Tegen Rixtel Assuradeuren B.V., [betrokkene 1] en [eiser] is verstek verleend.
De Rechtbank heeft bij vonnis van 14 augustus 1998, voor zover in cassatie van belang, in de zaak van Zürich tegen Rixtel B.V., [betrokkene 1], [eiser] en [betrokkene 3]:
Rixtel B.V., [betrokkene 1], [eiser] en [betrokkene 3] veroordeeld - tot zover twee of meer van hen tot vergoeding van dezelfde schade verplicht zijn: hoofdelijk, des dat indien de een betaalt de anderen zijn gekweten - om aan Zürich te betalen de schade die zij heeft geleden, door Zürich nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met door Zürich gederfde rente. Het meer of anders gevorderde heeft de Rechtbank afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Bij arrest van 24 oktober 2000 heeft het Hof het bestreden vonnis bekrachtigd.
Het arrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het Hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Zürich heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor Zürich toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal C.L. de Vries Lentsch-Kostense strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Zürich begroot op € 286,88 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren A.E.M. van der Putt-Lauwers, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman en A. Hammerstein, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 20 december 2002.