ECLI:NL:HR:2002:AF0134

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 december 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C01/119HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • R. Herrmann
  • J.B. Fleers
  • A.G. Pos
  • A. Hammerstein
  • P.C. Kop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie van Greenpeace tegen NAM over onrechtmatigheid van protestactie

In deze zaak heeft de Stichting Greenpeace Nederland (hierna: Greenpeace) de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (hierna: NAM) gedagvaard voor de Rechtbank te Assen. Greenpeace vorderde onder andere dat de protestactie op de Single Pile van 28 april tot en met 4 mei 1998 niet onrechtmatig was jegens NAM. Daarnaast stelde Greenpeace dat zij geen dwangsommen had verbeurd door het niet ontruimen van de Single Pile, zoals bevolen in een eerder vonnis van de President van de Rechtbank te Amsterdam op 29 augustus 1997. NAM heeft de vorderingen van Greenpeace bestreden, waarna de Rechtbank op 25 mei 1999 de vorderingen van Greenpeace afwees.

Tegen deze uitspraak heeft Greenpeace hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Leeuwarden, dat op 10 januari 2001 het vonnis van de Rechtbank bekrachtigde. Greenpeace heeft vervolgens cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal F.B. Bakels, die tot verwerping van het beroep strekte, is aan de Hoge Raad voorgelegd. Greenpeace heeft gereageerd op deze conclusie.

In zijn arrest van 20 december 2002 heeft de Hoge Raad het beroep van Greenpeace verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie konden leiden, en dat verdere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Greenpeace werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van NAM zijn begroot op € 286,88 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.

Uitspraak

20 december 2002
Eerste Kamer
Nr. C01/119HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
STICHTING GREENPEACE NEDERLAND, gevestigd te Amsterdam,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. G. Snijders,
t e g e n
NEDERLANDSE AARDOLIEMAATSCHAPIJ B.V., gevestigd te 's-Gravenhage, tevens kantoorhoudende te Assen,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.A.A. Duk.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: Greenpeace - heeft bij exploit van 1 oktober 1998 verweerster in cassatie - verder te noemen: NAM - op verkorte termijn gedagvaard voor de Rechtbank te Assen en gevorderd bij vonnis, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad op de minuut en op alle dagen en uren:
1. voor recht te verklaren dat de protestactie door Greenpeace op de Single Pile gedurende de periode van 28 april 1998 tot en met 4 mei 1998 niet onrechtmatig is geweest jegens NAM;
2. primair: te verklaren voor recht dat Greenpeace met haar protestactie op de Single Pile gedurende de periode van 28 april 1998 tot en met 4 mei 1998, het gebod van de President van de Rechtbank te Amsterdam vervat in diens vonnis van 29 augustus 1997 om de Single Pile "ontruimd te houden" niet heeft overtreden en Greenpeace deswege geen dwangsommen heeft verbeurd;
subsidiair: te verklaren voor recht dat NAM misbruik van bevoegdheid maakt indien NAM overgaat tot tenuitvoerlegging van het vonnis van 29 augustus 1997 van de President van de Rechtbank te Amsterdam indien en voorzover die tenuitvoerlegging in verband staat met de protestactie op de Single Pile van Greenpeace gedurende de periode van 28 april 1998 tot 4 mei 1998;
3. NAM te verbieden over te gaan tot tenuitvoerleg-ging van het vonnis van 29 augustus 1997 van de President van de Rechtbank te Amsterdam indien en voorzover die tenuitvoerlegging in verband staat met de protestactie op de Single Pile van Greenpeace gedurende de periode van 28 april 1998 tot 4 mei 1998;
4. te verklaren voor recht dat NAM onrechtmatig heeft gehandeld jegens Greenpeace indien en voorzover NAM al tot tenuitvoerlegging is overgegaan van het vonnis van 29 augustus 1997 van de President van de Rechtbank te Amsterdam, althans indien en voor-zover die tenuitvoerlegging in verband staat met de protestactie op de Single Pile van Greenpeace gedurende de periode van 28 april 1998 tot 4 mei 1998, en dat NAM deswege schadeplichtig is jegens Greenpeace.
NAM heeft de vorderingen bestreden.
De Rechtbank heeft bij vonnis van 25 mei 1999 de vorderingen van Greenpeace afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft Greenpeace hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Leeuwarden.
Bij arrest van 10 januari 2001 heeft het Hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het Hof heeft Greenpeace beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
NAM heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.B. Bakels strekt tot verwerping van het beroep, met veroordeling van Greenpeace in de proceskosten.
De advocaat van Greenpeace heeft bij brief van 29 oktober 2002 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Greenpeace in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van NAM begroot op € 286,88 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren J.B. Fleers, A.G. Pos, A. Hammerstein en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 20 december 2002.