ECLI:NL:HR:2002:AF0100
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- A.G. Pos
- P.C. Kop
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over vordering tot betaling en reconventionele vordering in civiele zaak
In deze zaak heeft eiser tot cassatie, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.H. van Gelderen, verweerder in cassatie gedagvaard voor de Rechtbank te 's-Gravenhage. Eiser vorderde een bedrag van ƒ 108.443,79, vermeerderd met wettelijke rente, terwijl verweerder zich voor een deel van de vordering gerefereerd heeft en voor het overige de vordering bestreed. Verweerder heeft in reconventie een bedrag van ƒ 15.000,-- gevorderd, eveneens vermeerderd met wettelijke rente. De Rechtbank heeft op 19 augustus 1998 in conventie een bedrag van ƒ 71.317,23 toegewezen aan eiser, maar de reconventionele vordering van verweerder afgewezen. Verweerder heeft hoger beroep ingesteld, waarop eiser incidenteel hoger beroep heeft ingesteld. Het Gerechtshof te 's-Gravenhage heeft op 6 april 2000 de vonnissen van de Rechtbank vernietigd en beide partijen veroordeeld tot betaling van bedragen aan elkaar. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het Hof. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie verworpen, waarbij het verstek is verleend tegen de niet verschenen verweerder. De conclusie van de Advocaat-Generaal F.B. Bakels strekte tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De uitspraak is gedaan door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren A.G. Pos, P.C. Kop, en openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein op 20 december 2002.