ECLI:NL:HR:2002:AE9616
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van het Hof in belastingzaken met betrekking tot uitnodiging tot betaling van rechten bij invoer
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 28 juni 2001, nr. BK-99/30827, betreffende een uitnodiging tot betaling van rechten bij invoer en compenserende interesten. De belanghebbende ontving op 12 december 1997 een uitnodiging tot betaling van een bedrag van f 351.598,51. Het bezwaar dat de belanghebbende tegen deze uitnodiging indiende, werd door de Inspecteur afgewezen. Hierop heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof, dat zich onbevoegd verklaarde. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht, evenals het beroepschrift in cassatie.
De Hoge Raad behandelt de middelen die door de belanghebbende zijn ingediend. Middel I stelt dat het Hof zich ten onrechte onbevoegd heeft verklaard, omdat de uitnodiging tot betaling enkel rechten bij invoer vermeldt. Volgens artikel 26, lid 1, AWR zou beroep openstaan bij het gerechtshof. De belanghebbende betoogt dat het onduidelijk is welk gedeelte van de uitnodiging douanerechten betreft en welk gedeelte landbouwheffingen, wat de bevoegdheid van de Tariefcommissie en het College van Beroep voor het bedrijfsleven betreft.
Middel II beroept zich op artikel 22a, lid 1, AWR, dat voorschrijft dat de inspecteur een uitnodiging tot betaling voor ieder van de rechten bij invoer afzonderlijk moet vaststellen. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat de uitnodiging tot betaling douanerechten en landbouwheffingen betreft, en dat het Hof zich terecht onbevoegd heeft verklaard voor de douanerechten.
Middel III stelt dat voor de compenserende interesten niet het College van Beroep voor het bedrijfsleven bevoegd is, maar de Tariefcommissie. De Hoge Raad oordeelt dat, hoewel dit middel gegrond is, het niet tot cassatie kan leiden, omdat het Hof zich terecht onbevoegd heeft verklaard. De Hoge Raad concludeert dat er geen termen zijn voor een veroordeling in de proceskosten en verklaart het beroep ongegrond.