ECLI:NL:HR:2002:AE9401

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 december 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R01/065HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • P. Neleman
  • A.E.M. van der Putt-Lauwers
  • J.B. Fleers
  • D.H. Beukenhorst
  • P.C. Kop
  • A. Hammerstein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over rechten van een minderjarige met betrekking tot C.A.O. voorwaarden

In deze zaak heeft verweerster in cassatie, zowel voor zichzelf als in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigster van een minderjarige, een verzoekschrift ingediend bij het Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen. De verweerster vorderde onder andere dat het Gerecht zou verklaren dat zij en de minderjarige recht hebben op bepaalde rechten met betrekking tot de C.A.O. voorwaarden van wijlen een persoon. Daarnaast werd geëist dat de eiseres tot cassatie, Curaçao Port Services N.V. (C.P.S.), zou worden verplicht om rekening en verantwoording af te leggen over de bedragen die aan hen uitbetaald dienden te worden volgens de C.A.O. bepalingen, met een dwangsom voor het geval C.P.S. hier niet aan voldeed.

Het Gerecht heeft in verschillende tussenvonnissen de procedure voortgezet, waarbij onder andere een comparitie van partijen werd gelast en bewijslevering werd toegelaten. Uiteindelijk heeft het Gerecht in een eindvonnis van 10 januari 2000 de vorderingen van verweerster afgewezen. Hierop heeft verweerster hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, dat op 27 februari 2001 het eindvonnis heeft vernietigd en C.P.S. heeft veroordeeld tot betaling van een bedrag van NAfl. 20.000,-- aan verweerster.

C.P.S. heeft tegen dit vonnis cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal, die strekte tot verwerping van het beroep, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft uiteindelijk het beroep verworpen en C.P.S. veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van verweerster zijn begroot op een totaal van € 1.651,88.

Uitspraak

13 december 2002
Eerste Kamer
Nr. R01/065HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
CURAÇAO PORT SERVICES N.V., gevestigd op Curaçao, Nederlandse Antillen,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. R.S. Meijer,
t e g e n
[Verweerster], wonende [te woonplaats], Nederlandse Antillen,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J.A.M.A. Sluysmans.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 22 april 1997 ter griffie van het Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, hierna: het Gerecht, ingekomen verzoekschrift heeft verweerster in cassatie, zowel voor zich als in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigster van [het] minderjarige [kind] - verder te noemen: [verweerster] - zich gewend tot dat Gerecht en gevorderd om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- voor recht te verklaren dat [verweerster] en voornoemde minderjarige recht hebben op de rechten met betrekking tot wijlen [persoon 1's] C.A.O. voorwaarden, zoals in het fundamentum omschreven;
- eiseres tot cassatie - verder te noemen: C.P.S. - te bevelen om aan [verweerster] en de minderjarige rekening en verantwoording te geven met betrekking tot het bedrag dat aan zowel [verweerster] als de minderjarige dient te worden uitbetaald conform de C.A.O. bepalingen, zulks op verbeurte van een dwangsom van NAfl. 1.000,-- voor elke 24 uur of gedeelte daarvan dat C.P.S. nalaat zulks te doen;
- C.P.S. te veroordelen om zowel aan [verweerster] als aan de minderjarige te betalen het bedrag welk zal volgen bij voldoening aan het petitum onder 2 gevorderde.
C.P.S. heeft de vorderingen bestreden.
Het Gerecht heeft bij tussenvonnis van 15 december 1997 een comparitie van partijen gelast en bij tussenvonnis van 20 juli 1998 beide partijen tot bewijslevering toegelaten. Na enquête heeft het Gerecht bij tussenvonnis van 18 oktober 1999 de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van een akte door [verweerster] en bij eindvonnis van 10 januari 2000 het gevorderde afgewezen.
Tegen al deze vonnissen heeft [verweerster] hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba.
Bij vonnis van 27 februari 2001 heeft het Hof het bestreden eindvonnis vernietigd en opnieuw rechtdoende C.P.S. veroordeeld om aan [verweerster] te voldoen een bedrag van NAfl. 20.000,--, dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde afgewezen.
Het vonnis van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van het Hof heeft C.P.S. beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van C.P.S. heeft bij brief van 1 november 2002 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt C.P.S. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 286,88 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren A.E.M. van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers, D.H. Beukenhorst en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 13 december 2002.