ECLI:NL:HR:2002:AE9399
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Cassatie over ontbinding huurovereenkomst en ontruiming winkelruimte
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 november 2002 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de ontbinding van een huurovereenkomst en de ontruiming van een winkelruimte. De verweerder in cassatie, hierna aangeduid als [verweerder], had op 4 februari 2000 eiser tot cassatie, hierna aangeduid als [eiser], gedagvaard voor de Kantonrechter te Utrecht. De vordering van [verweerder] was gericht op de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de winkelruimte en bijbehorende woonruimte gelegen aan [a-straat 1] te [woonplaats]. De Kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 4 oktober 2000 een comparitie van partijen gelast en bij eindvonnis van 21 februari 2001 de vordering, met uitzondering van een bedrag van ƒ 101,80, toegewezen.
Tegen deze vonnissen heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Utrecht, waar [verweerder] incidenteel hoger beroep heeft ingesteld. De Rechtbank heeft op 19 december 2001 in het principaal en incidenteel beroep beide vonnissen waarvan beroep bekrachtigd. Hierna heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de cassatiedagvaarding aan het arrest gehecht en vastgesteld dat tegen [verweerder] verstek is verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper was om het beroep te verwerpen. De Hoge Raad heeft het beroep inderdaad verworpen en [eiser] in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van [verweerder] op nihil zijn begroot. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat verdere motivering niet nodig was, gezien artikel 81 RO, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.