ECLI:NL:HR:2002:AE9067
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.P. Balkema
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake Opiumwet en bewezenverklaring
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 29 maart 2001 uitspraak deed in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in Suriname in 1963, die ten tijde van de uitspraak gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting 'De IJssel' te Krimpen aan de IJssel. De Hoge Raad behandelt het beroep in cassatie dat is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaten mr. A.A. Franken en mr. L. Zegveld. De plaatsvervangend Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor wat betreft de bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde feit en de strafoplegging. De zaak wordt verwezen naar een aangrenzend Gerechtshof voor herbehandeling.
Het Gerechtshof had de verdachte vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar hem wel veroordeeld tot negen jaren gevangenisstraf voor het medeplegen van het voorbereiden van een feit als bedoeld in de Opiumwet. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak voor zover deze betrekking heeft op de bewezenverklaring van feit 2 en de strafoplegging, en verwerpt het beroep voor het overige. De Hoge Raad wijst erop dat de redelijke termijn van art. 6, eerste lid, EVRM is overschreden, wat door de rechter bij de strafoplegging in acht moet worden genomen. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 26 november 2002.