ECLI:NL:HR:2002:AE9064
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.P. Balkema
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake Opiumwet en bewezenverklaring
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 29 maart 2001 uitspraak deed in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in Suriname in 1959. De verdachte was ten tijde van de uitspraak gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'De Dordtse Poorten' te Dordrecht. De Hoge Raad heeft op 26 november 2002 uitspraak gedaan in deze cassatiezaak, waarbij het beroep is ingesteld door de verdachte zelf, vertegenwoordigd door advocaten mr. A.A. Franken en mr. L. Zegveld. De plaatsvervangend Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen voor wat betreft de bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde feit en de strafoplegging. De Hoge Raad heeft de zaak vervolgens verwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling van deze onderdelen.
De zaak betreft een bewezenverklaring van het afleveren en/of verkopen van cocaïne, waarbij de verdachte samen met een ander heeft geprobeerd anderen te bewegen om hierbij behulpzaam te zijn. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd voor de beslissingen omtrent de bewezenverklaring en de strafoplegging, maar het beroep voor het overige verworpen. De Hoge Raad heeft ook opgemerkt dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM, is overschreden, wat door de rechter bij de strafoplegging in aanmerking moet worden genomen. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door vice-president C.J.G. Bleichrodt en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens en J.P. Balkema, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend-griffier I.W.P. Verboon.