ECLI:NL:HR:2002:AE8864
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- F.H. Koster
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor zware mishandeling en mishandeling met betrekking tot bewijsvoering
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, waarbij de verdachte op 30 mei 2001 was veroordeeld voor het medeplegen van zware mishandeling en mishandeling. De Hoge Raad behandelt het beroep dat is ingesteld door de verdachte, die werd bijgestaan door advocaten mr. J.M. Sjöcrona en mr. D.V.A. Brouwer. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk mishandelen van een persoon, genaamd [slachtoffer], door deze aan de haren te trekken en tegen een been te trappen of te schoppen op 5 juni 1999 te Hengelo. De Hoge Raad oordeelt dat het middel klaagt dat de bewezenverklaring niet kan volgen uit de gebezigde bewijsmiddelen. De Hoge Raad constateert dat de bewijsmiddelen geen ondersteuning bieden voor de stelling dat de verdachte het slachtoffer tegen een been heeft getrapt of geschopt. De Hoge Raad herstelt een kennelijke misslag in de bewezenverklaring, zonder dat dit de aard en ernst van het bewezenverklaarde aantast. De Hoge Raad concludeert dat het beroep niet tot cassatie kan leiden en verwerpt het beroep. De uitspraak is gedaan op 26 november 2002.