ECLI:NL:HR:2002:AE8454
Hoge Raad
- Cassatie
- G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp
- J.B. Fleers
- A.G. Pos
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Waarschuwingsplicht van de opdrachtnemer bij onjuiste specificaties in een aannemingsovereenkomst
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om een geschil tussen Leba Metaalbewerking B.V. en Kennemer Plastic Industrie B.V. over een aannemingsovereenkomst die op 23 maart 1993 is gesloten. Leba had een spuitgietmatrijs voor inzetbakken ten behoeve van hydrocultuur aan KPI moeten leveren, maar de matrijs voldeed niet aan de overeengekomen specificaties. Het Hof had eerder geoordeeld dat Leba een waarschuwingsplicht had ten aanzien van onjuistheden in de specificaties, en dat zij KPI tijdig had moeten waarschuwen voor deze onjuistheden. Leba stelde dat zij KPI wel degelijk had gewaarschuwd, maar het Hof oordeelde dat deze stelling niet voldoende was onderbouwd.
De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Hof en oordeelde dat Leba niet had voldaan aan haar waarschuwingsplicht. De Hoge Raad benadrukte dat de deskundigheid van KPI niet betekende dat Leba van haar verplichting om te waarschuwen was ontslagen. De Hoge Raad verwierp het beroep van Leba en veroordeelde haar in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van KPI waren begroot op € 974,36 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen op 15 november 2002 en is van belang voor de uitleg van de waarschuwingsplicht van opdrachtnemers in aannemingsovereenkomsten.