ECLI:NL:HR:2002:AE8366
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag verbruiksbelasting alcoholvrije dranken
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken die aan belanghebbende, X B.V., is opgelegd voor het tijdvak van 1 januari 1998 tot en met 31 december 1998. De naheffingsaanslag bedraagt ƒ 4.287.161 aan enkelvoudige belasting, zonder verhoging. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Gerechtshof. Het Hof verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de naheffingsaanslag. De Staatssecretaris van Financiën heeft hiertegen cassatie ingesteld.
De Hoge Raad oordeelt dat het beroep in cassatie ongegrond is. De zaak betreft de vraag of de drank, aangeduid als "C", moet worden aangemerkt als limonade in de zin van de Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken. Belanghebbende produceerde deze drank, die voorheen uit wei werd vervaardigd, maar na een wetswijziging vanaf 1 januari 1993 werd de drank als limonade aangemerkt. Belanghebbende verving het bestanddeel wei door melkpermeaat, wat duurder is.
De Hoge Raad bevestigt het oordeel van het Hof dat de drank "C" niet als limonade kan worden aangemerkt, omdat deze niet uit wei of weiproducten is vervaardigd. De Hoge Raad wijst erop dat de tekst van de wet duidelijk is en dat de uitzondering alleen geldt voor dranken die uit wei of weiproducten zijn gemaakt. De Staatssecretaris van Financiën wordt veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is op 4 oktober 2002 uitgesproken door de vice-president en de raadsheren in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier.