ECLI:NL:HR:2002:AE8215

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 november 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C01/092HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • R. Herrmann
  • J.B. Fleers
  • H.A.M. Aaftink
  • D.H. Beukenhorst
  • P.C. Kop
  • A. Hammerstein
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de toewijsbaarheid van buitenlandse beslagkosten in een civiele procedure

In deze zaak heeft de vennootschap naar Zweeds recht, Infrasonik AB, een cassatieprocedure aangespannen tegen Roestvrijstaal Apparatenfabriek N.V. De zaak betreft een geschil dat zijn oorsprong vindt in een vordering van RAF tegen Infrasonik, waarbij RAF een bedrag van ƒ 636.230,49 vorderde, vermeerderd met rente en kosten. Infrasonik heeft de vordering bestreden en een exceptie van onbevoegdheid ingediend. De Rechtbank te Breda verklaarde zich bevoegd en heeft Infrasonik bij vonnis van 1 september 1998 veroordeeld tot betaling van een bedrag van ƒ 561.712,57, vermeerderd met rente. Infrasonik ging in hoger beroep bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat de vonnissen van de Rechtbank gedeeltelijk bekrachtigde en gedeeltelijk vernietigde. Infrasonik heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het Hof, waarbij het Hof onder andere de toewijsbaarheid van buitengerechtelijke kosten en beslagkosten heeft beoordeeld.

De Hoge Raad heeft in deze zaak geoordeeld dat de in België gemaakte beslagkosten onder de te liquideren kosten kunnen worden gerekend en toegewezen. De Hoge Raad verwerpt het beroep van Infrasonik en oordeelt dat de klachten van Infrasonik niet tot cassatie kunnen leiden. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 22 november 2002, waarbij de kosten van het geding in cassatie zijn toegewezen aan RAF, begroot op nihil. De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekte tot verwerping van het beroep, wat door de Hoge Raad is gevolgd.

Uitspraak

22 november 2002
Eerste Kamer
Nr. C01/092HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
de vennootschap naar Zweeds recht INFRASONIK AB, gevestigd te Arsta, Zweden,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. E. van Staden ten Brink,
t e g e n
ROESTVRIJSTAAL APPARATENFABRIEK N.V., gevestigd te Raamsdonkveer, gemeente Geertruidenberg,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerster in cassatie - verder te noemen: RAF - heeft bij exploit van 1 oktober 1996 eiseres tot cassatie - verder te noemen: Infrasonik - gedagvaard voor de Rechtbank te Breda en gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en zonder borgtocht, Infrasonik te veroordelen om aan RAF te betalen een bedrag van ƒ 636.230,49, vermeerderd met de cumulatief verschuldigde contractuele rente vanaf 1 mei 1996, kosten rechtens, inclusief de kosten van het conservatoire (bewarend) beslag en inclusief het gebruikelijke procureurssalaris.
Infrasonik heeft een incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid genomen en tevens de vordering bestreden.
Na verweer van de zijde van RAF in het incident heeft de Rechtbank bij incidenteel vonnis van 22 juli 1997 zich bevoegd verklaard om van het geschil kennis te nemen en de hoofdzaak naar de rol verwezen voor voortprocederen.
Na een tussenvonnis van 12 mei 1998 heeft RAF haar vordering verminderd met een bedrag van ƒ 71.948,--. Voorts heeft RAF betaling gevorderd van een bedrag van ƒ 22.569,82 ter zake van buitengerechtelijke incassokosten, berekend overeenkomstig het NOVA-tarief.
De Rechtbank heeft bij vonnis van 1 september 1998 Infrasonik veroordeeld om aan RAF te betalen een bedrag van ƒ 561.712,57, vermeerderd met de cumulatief verschuldigde contractuele rente van 16,5% per jaar vanaf 1 mei 1996 tot de dag der algehele voldoening, en het meer of anders gevorderde afgewezen.
Tegen de vonnissen van de Rechtbank van 22 juli 1997, 12 mei 1998 en 1 september 1998 heeft Infrasonik hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Zij heeft primair gevorderd dat het Hof voormelde vonnissen zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, zich onbevoegd zal verklaren van de vorderingen kennis te nemen, en subsidiair de vordering van RAF zal toewijzen tot het bedrag van ƒ 62.500,--, vermeerderd met rente maar verminderd met ƒ 71.948,-- en de vordering van RAF voor het overige zal afwijzen.
RAF heeft voor wat betreft de afwijzing door de Rechtbank van de door RAF gevorderde buitengerechtelijke kosten en beslagkosten incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij arrest van 20 juli 2000 heeft het Hof in het principaal en incidenteel appel de vonnissen van de Rechtbank te Breda van 22 juli 1997 en 12 mei 1998 bekrachtigd, het vonnis van die Rechtbank van 1 september 1998 vernietigd, doch uitsluitend voor zover daarbij de vordering van RAF tot betaling van buitengerechtelijke kosten en beslagkosten werd afgewezen. In zoverre opnieuw rechtdoende heeft het Hof Infrasonik veroordeeld tot betaling aan RAF van een bedrag van ƒ 10.000,-- en een bedrag ter grootte van de tegenwaarde in Nederlands courant op de dag van betaling van Bfrs 40.689,--, en dit vonnis voor het overige bekrachtigd.
Het arrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het Hof heeft Infrasonik beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen RAF is verstek verleend.
Infrasonik heeft de zaak doen toelichten door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
3.1 Onderdeel 2.9 keert zich met een rechtsklacht tegen het in rov. 4.6 gegeven oordeel, dat de in België gemaakte beslagkosten onder de te liquideren kosten kunnen worden gerekend en kunnen worden toegewezen. Het onderdeel faalt, aangezien onder de in art. 57 lid 1 (oud) Rv., thans art. 239 Rv., bedoelde verschotten mede te verstaan zijn in het buitenland gemaakte beslagkosten.
3.2 De in de overige onderdelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Infrasonik in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van RAF begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 22 november 2002.