ECLI:NL:HR:2002:AE8192
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over verdeling van inboedelgoederen in nalatenschap en schadevergoeding
In deze zaak heeft eiseres tot cassatie, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R.G.E. de Vries, de maatschap, vertegenwoordigd door mr. M.A. Leijten, gedagvaard voor de Rechtbank te Amsterdam. Eiseres vorderde onder andere de verdeling van inboedelgoederen uit de nalatenschap van erflaatster, met een dwangsom voor het geval de maatschap niet binnen vijf dagen na betekening van het vonnis zou handelen. Daarnaast vorderde zij schadevergoeding voor materiële en immateriële schade, alsook ontbinding van een overeenkomst uit 1996. De maatschap heeft de vorderingen bestreden. De Rechtbank heeft de zaak naar de rol verwezen voor een akte aan de zijde van eiseres en verdere beslissingen aangehouden. Eiseres heeft hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 16 november 2000 het vonnis van de Rechtbank gedeeltelijk heeft vernietigd en de subsidiaire vorderingen van eiseres heeft afgewezen. Eiseres heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het Hof. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in de middelen niet tot cassatie konden leiden, omdat zij geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling aan de orde stelden.