ECLI:NL:HR:2002:AE8172
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontruiming en schadevergoeding in verband met huurovereenkomst en retentierecht
In deze zaak vorderde [verweerder] dat [eiser] c.s. zouden worden veroordeeld tot ontruiming van een woning en tot betaling van schadevergoeding. [Verweerder] stelde dat [eiser] c.s. de woning zonder geldige titel in gebruik hadden. [Eiser] c.s. voerden aan dat zij de woning gebruikten op basis van een huurovereenkomst met [betrokkene 1], waarbij de huurprijs bestond uit werkzaamheden die [eiser] voor [betrokkene 1] verrichtte. Daarnaast stelden zij dat zij een retentierecht hadden met betrekking tot de woning, voortvloeiend uit een winstdelingsrecht van ƒ 266.000,--. De Rechtbank oordeelde dat de overeenkomst tussen [betrokkene 1] en [eiser] c.s. niet als huurovereenkomst kon worden aangemerkt en verwierp het beroep op het retentierecht. De vordering tot ontruiming werd toegewezen met uitvoerbaarverklaring bij voorraad, terwijl de vordering tot schadevergoeding werd afgewezen. Het Gerechtshof bekrachtigde de vonnissen van de Rechtbank. Tegen deze beslissing hebben [eiser] c.s. cassatie ingesteld.
De Hoge Raad vernietigde het arrest van het Gerechtshof en verwees de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte had geoordeeld dat het gebruik door [eiser] c.s. van de woning als huur kon worden gekwalificeerd, en dat de ontbindende voorwaarde was ingetreden. De Hoge Raad stelde dat de retentierecht-argumenten van [eiser] c.s. niet voldoende waren behandeld door het Hof. De kosten van het geding in cassatie werden aan [verweerder] opgelegd, begroot op € 330,01 aan verschotten en € 1.590,-- voor salaris.