ECLI:NL:HR:2002:AE8063

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 september 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
37082
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • L. Monné
  • P.J. van Amersfoort
  • A.R. Leemreis
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over kosten van vervolging in afvalstoffenheffing

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X te Z tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 30 maart 2001, nr. BK-98/02492. De zaak betreft de kosten die aan belanghebbende in rekening zijn gebracht voor de betekening van een dwangbevel tot betaling van een aanslag in de afvalstoffenheffing van de gemeente Leiderdorp voor het derde kwartaal van 1997. De Belastingdeurwaarder heeft op 25 maart 1998 een bedrag van ƒ 50 aan kosten in rekening gebracht, welke kosten na bezwaar door het hoofd van de afdeling Financiën van de gemeente zijn gehandhaafd. Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld bij het Hof, dat de eerdere uitspraak heeft bevestigd.

In cassatie heeft belanghebbende enkele klachten aangevoerd tegen de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft deze klachten beoordeeld en geconcludeerd dat ze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Wat betreft de proceskosten oordeelt de Hoge Raad dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep ongegrond. Dit arrest is uitgesproken op 20 september 2002 door de raadsheer L. Monné als voorzitter, samen met de raadsheren P.J. van Amersfoort en A.R. Leemreis, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma.

Uitspraak

Nr. 37.082
20 september 2002
JV
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 30 maart 2001, nr. BK-98/02492, betreffende de haar in rekening gebrachte kosten van vervolging.
1. Beschikking, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is ter zake van de betekening van een dwangbevel tot betaling van een haar opgelegde aanslag in de afvalstoffenheffing van de gemeente Leiderdorp voor het derde kwartaal 1997 door de Belastingdeurwaarder op 25 maart 1998 een bedrag van ƒ 50 aan kosten in rekening gebracht, welk bedrag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van het hoofd van de afdeling Financiën van de gemeente Leiderdorp is gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft die uitspraak bevestigd.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij enkele klachten aangevoerd.
3. Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer L. Monné als voorzitter, en de raadsheren P.J. van Amersfoort en A.R. Leemreis, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 20 september 2002.