ECLI:NL:HR:2002:AE8063
Hoge Raad
- Cassatie
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over kosten van vervolging in afvalstoffenheffing
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X te Z tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 30 maart 2001, nr. BK-98/02492. De zaak betreft de kosten die aan belanghebbende in rekening zijn gebracht voor de betekening van een dwangbevel tot betaling van een aanslag in de afvalstoffenheffing van de gemeente Leiderdorp voor het derde kwartaal van 1997. De Belastingdeurwaarder heeft op 25 maart 1998 een bedrag van ƒ 50 aan kosten in rekening gebracht, welke kosten na bezwaar door het hoofd van de afdeling Financiën van de gemeente zijn gehandhaafd. Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld bij het Hof, dat de eerdere uitspraak heeft bevestigd.
In cassatie heeft belanghebbende enkele klachten aangevoerd tegen de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft deze klachten beoordeeld en geconcludeerd dat ze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Wat betreft de proceskosten oordeelt de Hoge Raad dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep ongegrond. Dit arrest is uitgesproken op 20 september 2002 door de raadsheer L. Monné als voorzitter, samen met de raadsheren P.J. van Amersfoort en A.R. Leemreis, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma.